IDON! reis 2005 Gambia, Senegal Guinee

IDON reisde in januari 2005 door Gambia, Senegal en Guinea.
Dinsdag 4 januari 2005

Het is gelukt. Na een voorspoedige vlucht zijn we vanmiddag gearriveerd op de luchthaven van Banjul. We worden afgehaald door Marius, onze reisleider en You, een schat van een Senegalees die ook met ons mee zal reizen. Hij gaat mee als hulp voor van alles en nog wat en al snel ontwikkelt hij zich tot onze steun en toeverlaat.
We reizen meteen door naar Abene, Senegal. Met een gehuurd busje weliswaar, omdat de afgesproken auto’s nog niet terug in Gambia zijn. Ach ja, zal wel goedkomen. Eerst maar eens acclimatiseren en de stemming zit er in ieder geval al goed in bij ons. Deze eerste reis wordt al een heel avontuur. Het laatste stukje Gambia beschikt namelijk over een uitermate stuk slechte weg. Het zijn maar 13 km, maar we doen er ruim een uur over. Nederlandse gatenkaas is er niets bij vergeleken. Ongelofelijk! We hellen regelmatig de ene of andere kant over, de ooh’s en aah’s onzerzijds klinken onophoudelijk. De Afrikanen lachen erom. We stoppen een aantal keren, omdat koffers gaan schuiven op het dak of er zelfs gewoon afvallen.
Zou dit alvast een voorproefje zijn van de pistes die we gaan rijden?…..
Een hoop politiecontroles, met name in Senegal en grensposten in Afrika zijn echt onmogelijk. Wat voelt men zich belangrijk en interessant met een uniform aan! Voordat je een land uitgaat, worden je paspoortgegevens in een ‘groot’ boek geschreven ( bij gebrek aan computer). Bij een andere balie moet je een stempel halen. Alle autopapieren worden zorgvuldig gecontroleerd en gegevens in een ‘groot’ boek bijgeschreven. Hetzelfde dan nog voor de chauffeurs en hun rijbewijzen. In het land waar je vervolgens inrijdt, herhaalt de hele procedure zich nog eens. Men kan zich voorstellen dat je daar dus een hele tijd mee bezig bent. Alles, maar dan ook echt alles gaat langzaam. Dus ook het opschrijven van gegevens. Je ondergaat tijdens zo’n reis een spoedcursus geduld hebben, je niet druk te maken om dingen etc. ‘Go with the flow’ werd onze slagzin deze reis.
We hebben deze dag zo’n 95 km gereden en zijn daar 3 à 4 uur mee bezig geweest.
We zijn dus erg blij als we aankomen in Abene. Een prachtig campement met leuke ronde huisjes met rieten dak. Voorzien van 2 bedden en douche en wc. Weliswaar de meeste tijd zonder water, Maar alleh, het is het idee. In deze hutjes zullen zich ook de grootste spinnen bevinden die we tegen komen tijdens onze reis. Brrr, wat een joekels zeg!
We begeven ons naar een overdekte ruimte, waar we zullen eten. We maken hier kennis met Tida, de zus van You. Het plan is dat ook zij mee gaat met onze reis, maar dan als kok.
Het eten smaakt heerlijk en we drinken ons eerste lauwe biertje. Lekker! Na een eerste slok ben je er snel aan gewend.
Na het eten gaan een aantal van ons naar een percussiefestival in de buurt. Erg leuk, maar aangezien we erg moe zijn, blijven we niet al te lang. Bij thuiskomst in de hutjes treffen een aantal van ons een bijna spinnenhorror aan… Tanden op elkaar, koffers en tassen dicht, muskietennet in en ogen dicht. De volgende ochtend zijn ze gelukkig weg.

{mosimage}
Woensdag 5 januari 2005

Marius is vroeg vertrokken richting Banjul, Gambia om de visa voor Guinée te regelen. Hij zal ’s avonds terug komen. Maar niet heus, hij komt pas de volgende ochtend terug. Pfoeh.
We hebben dus al even zitten zweten, deze avond.
Maar voor de rest hebben we een redelijke relaxte dag gehad. We zijn naar het strand geweest.
IDON! bestaat uit 12 personen, maar tegen de tijd dat we bij het strand aankwamen, was de groep gegroeid tot zo’n 25 personen. Allemaal Senegalezen die de vrouwen van IDON! wel zagen zitten. Dat was wel iets minder. De mannen hadden natuurlijk nergens last van.
Deze middag wordt een nieuwe term geïntroduceerd: ‘haaien’. De afspraak voor de komende 3 weken is dat als 1 van ons vrouwen ‘haaien’ roept, dit betekent dat ze belaagd wordt door een Afrikaan en hier graag van verlost wil worden.
’s Avonds instrumenten gekocht om mee te nemen tijdens onze reis. Nou, dat hebben we geweten, dat we Senegalese djembés hadden i.p.v. Guinese. De pijnlijke handen!!!
Daarna nog genoten van een voorstelling door een Senegalese dans en percussiegroep. Onze danseressen ook nog een paar solootjes gedanst. Na afloop hebben wij ook nog een paar dansstukken opgevoerd. Men vond het geweldig en wij ook. Dat is toch heel speciaal, om als blanke band die Afrikaanse muziek en dans maakt, in Afrika op te treden. Echt super!
En donker dat het wordt ’s avonds! Vooral als er geen maan is. Die zaklamp is echt onontbeerlijk in Afrika.

{mosimage}
Donderdag 6 januari

Vandaag zullen we weer naar Gambia reizen, waar dan toch hopelijk eindelijk de auto’s gearriveerd zijn. Volgens ons oorspronkelijke reisschema zouden we vandaag al onderweg zijn naar Georgetown, maar goed, morgen kan ook nog natuurlijk. We gaan naar Banjul, naar het huis van Marius. Groot huis, 3 badkamers, 4 wc’s, gigantische keuken. ’s Middags nog water en daarna geen druppel meer voor de komende 1,5 dag.
De auto’s zijn er gelukkig ondertussen, maar, nog even een onderhoudsbeurtje in de garage.
We zingen en maken muziek voor het huis en al snel wordt het gezellig druk en zingt de hele buurt mee. Echt super!
Vandaag slaan we ook etenswaren in voor onderweg. O.a. een zak rijst van 50 kilo. We gaan eten in een restaurantje en het is gezellig. IDON! heeft er veel zin in. Er is alleen iets vreemds met het toilet. Eenmaal binnen en als je de deur dichtmaakt kom je er niet meer uit. Gelachen dat we hebben!
We gaan op tijd naar bed, want de volgende dag gaat de reis dan toch echt beginnen …

{mosimage}
Vrijdag 7 januari

Helaas, helaas, we kunnen nog niet weg, want 1 van de wagens is nog niet klaar. We houden de moed erin en gaan de overige auto’s toch alvast inpakken. Koffers, tassen, keukengerei, tenten, luchtbedden etc. Langzaam maar zeker verstrijkt de dag en we ontmoeten om de hoek een balafoonspeler. In een mum van tijd is er een feestje met een hoop mensen en muziek en zang. Wat is het toch geweldig om met zo’n groep in Afrika te zijn.
Rond 16.00 uur komen Marius en Jan met de 4e auto terug. Hé, hé. Een aantal heeft aanvankelijk nog hoop toch te kunnen vertrekken, maar dat blijkt al snel ijdele hoop. Over 3 uur is het donker en dan is het geen pretje op de Afrikaanse wegen. We moeten met een veerboot en daarna krijgen we een gatenweg. Een gatenweg is een asfaltweg met gaten erin. Grote, kleine, diepe, ondiepe, veel, weinig, heel verraderlijk ! Dus toch maar morgen vertrekken. Auto’s weer uit- en afladen, nog even naar het strand, voor het eerst zelf rijden in Afrika. Wat een avontuur, nu al !
s’Avonds bier gedronken en muziek gemaakt bij het huis van Marius. Heerlijk!
Luchtbedden weer oppompen, muskietennetten ophangen en nog maar een nachtje dan.

{mosimage}
Zaterdag 8 januari

We staan vroeg op, want we willen een heel eind Senegal in komen vandaag.
Om 8.30 zijn we startklaar, auto’s bepakt en bezakt.
We gaan op reis met 4 auto’s.
De Mitsubishi, de Rocky, de Nissan en das Boot.
Maar helaas, de Nissan heeft een lekke band. Dus moet er even naar de garage gereden worden om een reserveband te halen. Niet te geloven, we zijn nog niet vertrokken en we hebben al een lekke band. Veel gereedschap is er ook niet, want dat ligt in een gestrande auto in Georgetown. Dat belooft nog wat ! We rijden 5 minuten en stoppen dan. Marius is autopapieren vergeten en rijdt terug naar zijn huis. Als hij terug is, blijkt dat ze gewoon in het dashboardkastje liggen! We gaan weer rijden en na een minuut of 5 stoppen we weer. Of je het gelooft of niet, Marius is zijn tas vergeten! Hij durft zelfs te vragen of iemand van ons zijn tas heeft ingepakt. Dat geloof je toch niet! Uiteindelijk is het 11.00 uur als we aanrijden richting de ferry Banjul – Barra.
We zijn om 11.15 daar en dan weten we nog niet dat het uiteindelijk 19.00 uur s’avonds zal worden voordat we de veerboot op kunnen. We doden de tijd met kijken naar de drukte en chaos in Banjul Overal straatventers die proberen hun waar te verkopen. Uiteenlopend van sinaasappels tot ondergoed. We vatten het plan op om d instrumenten dan maar te voorschijn te halen en muziek te maken. Maar nog voordat we 5 maten gespeeld hebben, wordt er al gigantisch tegen ons geschreeuwd. We zitten op de stoep van een telecenter…..
Nou ja, dan maar wat rondkijken, rondlopen en ten einde raad dartelen we met een aantal dames van IDON! rond de mannen in uniform. We laten folders zien, vertellen wat over ons. Of het geholpen heeft? We denken het wel, want we halen de overkant nog vandaag. De ferry is overigens een hele ervaring op zich !!
Tussen de achterkant van onze auto’s en het einde van de boot, rest nog zo’n 20 cm . Geen railing, geen slagboom, niets. Niet te veel bij stilstaan dan maar. En een volk op die boot, bagage, echt ongelofelijk. In ons land zou zoiets volstrekt onmogelijk zijn. Daar zouden ze het verdelen over 3 ferry’s of zo. Het is al helemaal donker als we aan de overkant zijn. De Rocky moet aangesleept worden, de startmotor is kapot. Dit zal de overige reis zo blijven en dat geldt ook voor d Nissan. 500 meter rijden en we staan alweer stil. Lekke band, dezelfde als vanochtend. Geen nood, even oppompen en verder. We moeten nog over een gatenweg, een aantal grens- en controleposten passeren.
Het is uiteindelijk 24.00 uur als we in Sokone aankomen, waar we zullen overnachten. We hebben nog niet gegeten en zo’n 65 km gereden vandaag. Het schiet al aardig op !
Het is ook zoenen geblazen inmiddels. Vanaf 0.00 hebben we 3 jarige jobben in ons midden. Marc, Paul en You zijn jarig. Benieuwd of ze een leuke verjaardag hebben? Lees snel verder bij de volgende dag.
Om 1.30 eten we omelet met ui (lekker!) en rond 2.30 rollen we ons bed in. We eten al de hele week omelet met uien. In ringen, in grote stukjes, kleine stukjes, als groente, in de saus of in het ei.
Eenmaal in Guineé zullen we nog smachtend terugverlangen naar omelet met ui.

{mosimage}
Zondag 9 januari

Op naar het Niokolo kobopark ! We rijden op tijd weg en aanvankelijk gaat alles goed. In de loop van de middag verslechterd de situatie van de weg zich aanzienlijk (gatenweg) en das Boot overleeft het niet. De complete as breekt er onderuit. We laten de bemanning van das Boot achter in the middle of nowhere. Ze leggen een vuurtje aan zodat ze zichtbaar zijn en wilde dieren op afstand houden…. Ze hebben ook een Afrikaanse gevarendriehoek geplaatst. Een tak van de boom halen en op de weg leggen.
De rest rijdt door naar Tambacounda, nog zo’n 1,5 uur rijden, grotendeels in het donker. Iets wat we helemaal niet plan waren om te doen in Afrika: rijden in het donker, maar er zullen nog vele dagen volgen. Aangekomen bij het hotel keren 2 auto’s terug om de rest te halen. Met 1 auto rijden is te riskant, er zal iets gebeuren onderweg, autopech of zo, stel je voor !
Het is 0.30 als iedereen in Tambacounda is en we iets te eten krijgen. Alleen Marius blijft bij das Bot achter, omdat hij de auto niet alleen durft te laten over nacht. Het is 0.30 als iedereen in Tambacounda is en we iets te eten krijgen. We zijn in een fastfoodrestaurant , het enigste dat nog open is. We wachten 1,5 uur op ons fastfood, de meeste hebben pizza, niet te eten! Weer een uur of 2.00 voordat we in bed vallen. De meeste van ons slapen ook niet al te best totnogtoe hier in Afrika. Allerlei geluiden van o.a. hanen, imams, huilende kinderen en honden. In Guinée komen daar nog koeien, geiten, schapen en kippen bij die rondom je tent scharrelen …

{mosimage}
Maandag 10 januari

De mannen en Luciënne gaan vandaag bezig zijn met autoreparaties en uitrusten. De vrouwenafdeling van IDON! maakt vandaag een uitstapje naar het Niokolo-Kobapark. We huren een Afrikaans busje met bestuurder. Het wordt een relaxt dagje. De remmen van het busje doen het niet al te best, maar ach, we zijn al wel wat gewend.
In het park zien we allerlei wilde dieren, waaronder bavianen en krokodillen. Een aantal van ons stapt iedere keer uit het busje om de dieren beter te kunnen zien. Het duurt een hele tijd voordat ze begrijpen dat dat gevaarlijk is i.v.m. slangen …
Op de terugweg hebben we weer lang oponthoud wegens een lekke achterband. Het duurt maar liefst 1,5 uur voordat de band eraf is. Maar ja, wat is 1,5 uur in Afrika?
De terugweg wordt wat minder relaxt. Het is donker, de remmen doen het niet goed, we hebben een achterband zo glad als een plastic tafellaken en we rijden 80km/u. Het busje rijdt zoveel mogelijk op de linker weghelft, omdat ie anders teveel overhelt naar rechts. We rijden nog even door een klein bosbrandje, we zien geen hand voor ogen door de rook.
Vooral ook niet langzamer gaan rijden, gewoon stuur recht houden, dan rijdt je er vanzelf weer uit. Zweet in je handen, maar dat droogt wel weer op.

{mosimage}
Dinsdag 11 januari

s’Morgens kopen we een voorraad groenten op de markt. En blij dat we zijn om eindelijk groenten te kunnen kopen, zodat er iets anders op het menu komt dan uien! We gaan richting Guineé en misschien is dit voorlopig wel de laatste plaats waar we dergelijke dingen kunnen kopen.
Rond het middaguur, als de auto’s weer gerepareerd zijn, gaan we op weg. Nog eerst even tanken. Nou ja, even, laat dat even maar weg. Even iets doen kan dus niet in Afrika. Echt niets. Zelfs brood of bananen kopen lijkt een eeuwigheid te duren hier. Alles wordt 6x nageteld enz. Het eerste tankstation heeft geen benzine, dus moeten we op zoek naar een ander. We zijn bijna een uur verder als we echt op weg kunnen.
We hebben een ontspannen reisdag. De weg is goed en we schieten op. We kunnen bijna de hele weg 80 km/u rijden. Zo’n 250 km vandaag. Dit is echt een unicum. Dat zullen we niet vaak meer meemaken deze reis, dat we zo’n grote afstand op 1 dag kunnen afleggen. Wat later in de middag komen we bij een leuk kampement, Bantamba aan. We worden gastvrij ontvangen en de Afrikaanse hutten zijn heel sfeervol ingericht. Er zijn ook een paar Senegalese muzikanten en al snel maken we samen muziek. Erg gezellig weer. We gaan op tijd naar bed 24.00 uur, want morgen gaat het dan toch echt gebeuren. Op naar Guinée! Joepie!!! IDON! , dans- en percussieband onderweg naar Conakry!

{mosimage}
Woensdag 12 januari

Luciënne is opgezadeld met de wekdienst. Zij heeft een gsm met wekker, dus ze is de hele reis de pineut. Als het nog donker is, 6.30, gaat ze alle hutjes af met onze cameraploeg, leuke beelden, lachen!). We willen om 8.00 vertrekken. Maar ja, we moeten nog water, brood en fruit inslaan, dus het wordt toch weer iets later….. We missen nog een afslagje, maar goed, we komen er wel. De pistes gaan beginnen. Pistes zijn onverharde zandwegen, met of zonder kuilen, bulten, stenen, rotsen, groot of klein. In de regentijd absoluut onbegaanbaar. Wat ze in ieder geval allemaal gemeen hebben is het stof. Ze zijn ontzettend stoffig, dus het is de hele dag stof happen. Soms lijkt het bijna meel, zo fijn. Na een aantal dagen hebben we dan ook echt het gevoel stoflongen te hebben. We rijden nog over een heftig bruggetje, gemaakt van een paar boomstammen. Gelukkig is de afgrond ondiep …
Rond het middaguur zijn we in Ségou, het laatste dorp in Senegal voordat we de grens naar Guinée overgaan. Grenspost dus. Dit is echt een mooie. De betreffende ambtenaar die de stempels moet zetten, zit op een post een aantal km. verderop. Marius en You gaan met alle paspoorten richting ambtenaar. Wij eten ondertussen stokbrood met mayonaise. Smaakt echt lekker in Afrika. Daarna pakken we onze instrumenten en geven een klein optreden. Het hele dorp rukt uit. Geweldig weer! Ze vinden het prachtig! Ze zamelen zelfs geld in dat ze ons willen geven, iets dat wij natuurlijk weigeren.
Maar even terug naar de ambtenaar. Na ruim 3 kwartier komen Marius en You terug met de betreffende ambtenaar. De stempel die hij nodig heeft voor onze paspoorten ligt wel in het dorp. Dus stempel ophalen en de ambtenaar weer terug naar zijn post brengen. Dat geloof je toch niet! Zo’n 2 uur later kunnen we weer verder. Grenspostje in Afrika. Maar we zijn nog niet in Guinée geweest, het kan nog erger.
Vol goede moed gaan we op weg. Een aantal dorpelingen loopt achter ons aan, Joost mag weten waarom. We komen er snel genoeg achter. Na een paar 100m gaat de weg omhoog. Nou ja, weg. Rotsblokken en stenen. Kunnen de auto’s en wij dat aan? Maar volgens de dorpelingen is het alleen dit stukje. Eenmaal boven wordt de weg beter, beloven ze …
Inmiddels hebben zich zo’n 20 dorpelingen rondom de auto’s verzameld die helpen duwen, trekken, stenen weghalen en gaten opvullen. Na 1,5 uur zijn we ongeveer 200m opgeschoten. We zijn boven. We bedanken de dorpelingen en geven wat geld. We rijden weer zo’n 200m en pfff. Lekke band. Hier zijn we dit keer niet zo blij mee. We zijn weg van de bewoonde wereld, nog geen km gereden en nu al een lekke band. Nog zo’n 80 km piste te gaan! Volgens onze beleving wordt de weg er niet echt beter op. Het is echt met geen pen te beschrijven. Dit moet je zelf meegemaakt hebben om je er een voorstelling van te kunnen maken. Een aantal mensen stapt regelmatig uit, omdat ze op bepaalde stukken niet in de auto durven te zitten. Regelmatig sluiten we onze ogen, omdat we niet meer durven te kijken …
Het wordt ons langzamerhand duidelijk dat we de verkeerde route hebben gekozen. We hadden toch beter een andere afslag kunnen kiezen in Senegal. Maar ja, terug is ook geen optie meer. Niemand die dit stuk weg nog terug wil.
En ja hoor, rond 16.00 zien we een klein, onopvallend paaltje. GUINÉE!!! Yes,yes, we hebben het gehaald!!!! Even een vreugdedansje en verder. Iets later bereiken we een klein dorpje, bestaande uit zo’n 15-20 hutten, Leimguia. En jawel hoor, de grenspost. En wat is het weer officieel allemaal! Om de beurt worden we een rieten hut ingeroepen, zodat onze paspoortgegevens genoteerd kunnen worden. Al snel wordt duidelijk dat hier niet vaak mensen langskomen. Schrijven gaat moeizaam. Men wil zelfs de naam van je vader en je moeder weten en ook die worden zorgvuldig genoteerd. We voelen ons net als in de show van Jörgen Rayman bij tante Es. ‘Laten we beginnen bij het begin. Wie is je vader en wie is je moeder’. Tegen 17.00 is pas de helft van ons aan de beurt geweest en er wordt besloten om te vragen of we mogen overnachten. Geen probleem. Wat zijn we blij dat we tenten bij ons hebben! We krijgen een ereplaatsje toegewezen. Een terreintje pal langs de vlaggenstok van Guinée! Geloof het of niet, om stipt 18.00 wordt iedereen die zich in het zicht van de vlag bevindt, verzocht te gaan staan. Er staan wat mannen in uniform omheen, er worden wat woorden gepreveld, gesalueerd en de vlag wordt plechtig gestreken. De volgende ochtend om stipt 8.00 herhaalt dit ritueel zich, alleen wordt ie dan gehesen natuurlijk.
We zijn in de middle of nowhere, een bijna totaal authentiek dorpje, maar om stipt 18.00 en 8.00 dit ritueel! De vlag van Guinée. We zijn een totale bezienswaardigheid voor de dorpelingen. We voelen ons net een kermisattractie. Het halve dorp loopt uit en ze settelen zich frontaal voor ons. Om vervolgens alle handelingen die wij doen, nauwgezet te volgen. We zetten tenten op, blazen luchtbedden op, koffers gaan open en dicht.
Wat hebben die rare blanken toch een vreemde gewoontes en wat slepen ze toch een hoop en vreemde dingen met zich mee.
Je voelt je wel een beetje raar, met zo’n koffer of grote tas in zo’n dorpje. Maar afijn, het went best snel. Het weerhoud ons er in elk geval niet van om na het wassen wat lichaamsverzorgende producten op te doen. En alles onder het verbaasd toeziend oog van …
Ik heb een zakje ballonnen meegenomen en haal ze tevoorschijn. Hebben ze nog nooit gezien, die kinderen. Wat een lol, wat een pret. Fantastisch om te zien hoe kinderen zich nog kunnen amuseren met een simpele ballon. Geweldig!
Tida begint vroeg aan het eten, 17.30 en een aantal dames van IDON! helpen haar. Er wordt iemand op een brommer weggestuurd om bier te halen. Er worden 2 kippen en een haan gekocht en geslacht. Uiteindelijk is het toch 23.00 voordat het eten klaar is en het bier arriveert om 23.30….. We zijn doodop. Maar wat een avontuur, wat een avontuur!
Tijdens het wachten op het eten maken we natuurlijk weer muziek. De dorpelingen leggen een kampvuur aan en het wordt een groot feest. Een aantal kinderen(meisjes) beginnen te klappen en te zingen. Het worden er steeds meer, totdat er een hele groep staat. Om de beurt doen ze een klein dansje. De jongens staan aan de andere kant en zingen en klappen niet mee. Ze vinden het wel erg stoer als ze ook eens op de doundouns mogen slaan. Ik ben de enige die nog energie heeft om te dansen en later nog een klein stukje sorsonet met Daniëlle. Maar ze haken al snel af. 1 van de dorpelingen is er keihard doorheen aan het slaan op 1 van onze djembés en heeft helemaal niet in de gaten dat de danseressen proberen te luisteren naar het djembéspel van Patty, die hier helemaal niet bovenuit komt. Maar afijn. Er is feest en ze gaan als een trein. Volgens Marius is dit het feest van het jaar. Men heeft zelf geen instrumenten in dit dorp (in de volgende dorpen ook niet trouwens), dus men vindt het geweldig om ook zelf te spelen.
Geen probleem natuurlijk. De djembés zijn voorzien van draagbanden, maar men heeft geen idee hoe ze te gebruiken. Ze doen maar wat, met als gevolg dat het ding letterlijk tussen de benen zit. Ik doe mijn uiterste best om duidelijk te maken dat het toch echt anders moet, de djembé hangt zowat onder de oksels, maar er wordt niet naar mij geluisterd. Wat later probeert ik het nog eens, want het is echt niet om aan te zien en dit keer lukt het wel. Er wordt hard gelachen …

{mosimage} {mosimage}
Donderdag 13 januari

We staan weer in het donker op, 6.30, dankzij de wekdienst van Luciënne.
We willen toch zeker Mali-ville bereiken vandaag, zo’n 80km verderop. Maar of het aan het getal 13 ligt …
Als we willen vertrekken, lekke band.
12 km verderop weer een douanepost. Marius is vergeten de dop op 1 van de radiateurs te draaien, dus hebben we een kokende motor. Er wordt provisorisch een nieuwe dop gemaakt van een stuk badslipper en touwtje.
En ging er nu ook nog een sigarettenpeuk of geitenkeutel in?
De piste wordt er ook niet echt beter op vandaag. We rijden door water gevuld met stenen en rotsblokken, eten stof en sluiten regelmatig onze ogen, omdat we het niet meer aan kunnen zien. Wat een avontuur, wat een avontuur. Gaan de auto’s dit echt overleven?
Niet dus. Das Boot strandt voor de tweede keer. Dit maal is de ophanging van 1 van de achterwielen eronderuit gebroken. Hieperdepiep….
We besluiten de auto achter te laten en bemanning en bagage worden verdeeld over de overige 3 auto’s. Nou ja, eigenlijk 2, want in de Rocky is echt niet meer plaats dan voor 2 personen. De Nissan begint na een tijdje vreselijk te roken. De meeste stukken worden ook door een aantal mensen gelopen, omdat de auto’s zwaar overbeladen zijn en we hebben al 2 lekke banden. En ja hoor, op een gegeven moment begeeft de Nissan het ook. Hij rijdt niet meer. Hij start wel en maak je dan maar uit de voeten. Gigantische rookwolk die daar uitkomt! In Nederland zou de brandweer uitrukken! Maar na het starten gebeurt er niets meer. Mark, You en Marius krijgen hem uiteindelijk wel weer aan de praat. (oh ja, de diesel van de Nissan is ook op inmiddels, dus even wat over sluizen uit 1 van de andere auto’s) Hij rijdt 100 meter en dan is het definitief afgelopen. Het is inmiddels ook al laat in de middag. We hebben deze dag al zo’n 20km gereden. Gaat lekker!
Men kan zich voorstellen dat het ene na het ander IDON! lid vandaag een lichtelijke inzinking krijgt. Iedereen op zijn eigen manier, maar toch… Jan belooft plechtig dat we hoe dan ook in ieder geval Conakry gaan bereiken …
We kloppen dus maar weer aan bij één of ander dorpje niet ver van Lébékérin vandaan, 3, 4 hutjes. Nou ja, niet ver, wat is niet ver in deze wildernis. Iets verder aan de overkant van de weg staan ook nog een paar hutjes. In dit dorp zijn ze zo mogelijk nog gastvrijer dan in het vorige. De complete omheining wordt afgebroken zodat we er met de auto’s door kunnen. De keuken wordt ons ter beschikking gesteld en er worden emmers water gehaald, zodat we ons kunnen wassen. Erfje op, hutje door en dan in de achtertuin douchen. Op een gegeven moment staan we ons met wel zo’n 6 vrouwen tegelijk te wassen en we dopen de tuin om in de Evatuin. Echt superromantisch allemaal. Hadden we in het vorige dorp nog een omheininkje met gat in de grond als wc, hier is niets, zoek maar een plekje in de bush. 2 dagen later zien we overal hoopjes wit papier liggen.
Die blanken toch met hun vreemde gewoontes.
We eten op tijd vandaag, het is nog maar net donker. We hebben Tida gevraagd om spaghetti te maken zonder vlees. Er gaat een blikje vis in. Wat zijn we blij dat we in Gambia en Senegal levensmiddelen hebben ingeslagen. En wat zijn we blij dat we in Senegal zoveel drinkwater hebben gekocht. Anders hadden we niets gehad. De mensen hebben net genoeg voor zichzelf en er is helemaal niets, niente te koop hier. Nog geen brood of sinaasappel, gewoon niets.
We vergaderen over hoe we hier weer uitkomen en het dorpshoofd heeft een oplossing. Rijden naar de volgende plaats waar een mecanicien zit duurt een dag en omgekeerd ook. Er is wel een wandelroute naar Mali-ville. Die duurt maar een halve dag. We besluiten dat Marc, Paul, You en een gids de volgende dag hulp gaan halen. We maken een boodschappenlijstje en hebben dan nog de naïeve hoop dat ze bier en fris mee terug zullen nemen. Maar we zullen het voorlopig toch echt nog even moeten doen met warm water, droog brood en volkorenkoekjes van de Aldi, waarvan Marius gelukkig een hele voorraad van bij zich had.
En gelukkig hebben we Tida nog, die heerlijke pindasaus voor ons maakt.
Vanuit het donker komen er kinderen steeds dichterbij. Ze zingen en klappen. Natuurlijk halen wij onze instrumenten weer tevoorschijn en ook hier weer groot feest. Fantastisch!
Volgens Marius staan er echt mensen met open mond of handen voor de mond naar ons te kijken.
We maken zelf een einde aan het feest door onze instrumenten weer op te ruimen. Dat hebben we al geleerd, want anders gaan de dorpelingen door tot het oneindige.

{mosimage} {mosimage}
Vrijdag 14 januari

De wandelaars gaan vroeg op weg. De groep heeft slecht geslapen. Marc heeft de hele nacht gehoest (stoflongen?), allerlei dieren die rondom je tent scharrelen. Is het zo’n gigantisch rund of toch een geitje?
En wat hebben we het koud gehad! Wat hebben we het koud gehad in Afrika, zeg! Het is januari, dus ook winter hier. We gebruikten onze fleecedekens in Gambia en Senegal al, maar hier in de Fouta-Djalon, is dat echt niet meer toereikend. Brrrr, kou lijden in Afrika!
Voor de rest van de groep wordt het een superrelaxte dag. We doen uitgebreid de was en vragen ons af hoe die Afrikanen hun spullen toch zo schoon krijgen. s’Middags doen we een spelletje in de enigste schaduwplek van het dorpje, een boom. Eigenlijk willen we graag een dutje doen, maar er is alleen maar zon. Geen schaduw, nergens niet.
In de loop van de dag raakt ons drinkwater op. Maar onze Jan heeft een waterfilter meegenomen en we pompen het putwater over in flessen. Gelukkig wordt niemand ziek van het water.
Het eten van Tida is heerlijk, rijst met pindasaus en tegen 17.00 horen we het geluid van een auto. En jawel hoor, de jongens zijn terug, met hulp!
Het is een echt Afrikaans busje, blauw, een exemplaar dat in Nederland waarschijnlijk in het museum zou staan. Ongelooflijk! Er zijn een stuk of 4, 5, 6, Afrikanen meegekomen en men gaat meteen aan de slag met de Nissan. De jongens hebben 3 uur gelopen naar Mali-ville, hoogstgelegen en koudste stad van Guinée. Het was een bergopgaande, zware, maar wonderschone tocht. Ze hebben 1 binnenband meegebracht, het was erg moeilijk om aan banden te komen…..
De mecanicien en zijn hulpjes slaan om beurten met hamers en mokers op een lekke band om hem van de velg te krijgen. Dit ritueel zal 2 uur gaan duren. Dan gaan ze iets anders verzinnen. De Nissan wordt gestart (hij doet het weer), het dorpje wordt in een gigantische zwartblauwe rook gehuld en er wordt net zo lang over de band heen en weer gereden, totdat hij loslaat. De meegebrachte binnenband wordt er direct op gelegd en even later komt men melden dat hij lek is. Door het slaan op de band zitten er allemaal braampjes aan de velg, waardoor de nieuwe binnenband nu lek is. Men gaat dus nu beginnen met braampjes wegvijlen en de band plakken. ’Cést l’Afrique’, zeggen ze dan ook nog zelf. Ze zijn nu al ruim 3 uur met die ene band bezig.
We zitten s’avonds bij het kamvuur en de dorpelingen staan om ons heen aapje te kijken. Het worden er ieder half uur meer. Waar ze allemaal vandaan komen mag Joost weten. We zijn er al helemaal aan gewend. We kunnen zelfs gewoon onszelf zijn. Ze komen alleen maar naar ons kijken.
Kinderen komen weer zingen en klappen, maar niemand van ons heeft nog de puf om iets te doen. Het is eigenlijk best heel sneu voor hen, dit is een gigantische happening voor hun en 1 van de weinige keren in hun leven waarschijnlijk, dat er instrumenten in het dorp zijn. We voelen ons wel schuldig, maar het lukt evengoed niet. We gaan vroeg naar bed.
s’Nachts wordt iedereen uit zijn slaap gerukt door een gigantische knal. Het blijkt een klapband van de Mitsubishi te zijn.

{mosimage} {mosimage}
Zaterdag 15 januari

We staan op als het licht wordt en rond 9.00 kunnen we vertrekken. Zelfs de band is al verwisseld. We geven cadeaus en wat geld aan de familie. Zij en wij zijn er emotioneel van. Volgens de Afrikanen is het 4 uur rijden naar Mali-ville, maar wij doen er natuurlijk weer de hele dag over. De Nissan doet het nog steeds niet goed en we komen weer heel wat keren stil te staan. Inmiddels komt er ook rook uit het dashboard en uit de zittingen. Maar, hij rijdt nog, dus niet zeuren. De omgeving is evenwel prachtig en de piste nog steeds erg heftig. We lopen weer regelmatig hele stukken. Het Afrikaanse busje blijkt ook een heel avontuur. Ook hier gigantische rookontwikkelingen, gammeler als gammel kan bijna niet en er zitten heuse nietjes of spijkers in de bankjes die in de billen prikken. Kleding en billen zijn s’avonds geperforeerd. Een Afrikaanse dame met een aantal kippen onder de rok voegt zich bij het gezelschap. De mecanicien koopt nog een homp vlees die hij voor aan de auto hangt. De smaak is dan goed tegen de tijd dat we in Mali-ville aankomen, zegt ie … (stof, uitlaatgassen, zon) Laat in de middag komen we in Mali-ville aan. Het lijkt wel een spookstad. Het maakt in ieder geval een trieste en heel armoedige indruk. Wegen zijn hier niet, alleen pistes, plaatselijk in nog slechtere toestand als wat we al gewend waren. We hebben zelf m.b.v. een reisgids(boek) een hotel uitgezocht, maar het blijkt niet te bestaan. We worden naar een ander hotel gebracht, ’la dame de Mali’. Maar het is er zo smerig en vervallen dat we nog liever onze tenten opzetten. Uiteindelijk komen we terecht bij hotel Indigo. Nou ja hotel, ze hebben een paar kamers, 1 roundhouse en we zetten nog 3 tenten op. Het is er wel schoon.
We krijgen nog bezoek van de ambtenaar die het bureau voor toerisme runt. Wat een figuur! Hij heeft een fluoriserend roze tweedelig pak aan met een grote, blauwe inktvlek op de achterkant. Hij voelt zich helemaal in zijn element dat wij er zijn. Er zijn nog nooit zoveel Nederlanders in 1 jaar in Mali-ville geweest. Sowieso blijken we de grootste groep toeristen te zijn die ooit hier is geweest. Hij waarschuwt wel voor wat onrustigheden in Conakry. Er blijken stakingen te zijn.
Eten en drinken is in het hotel niet te krijgen. Dus onze mannen gaan boodschappen doen en komen terug met, jawel hoor, bier. En smaken dat het doet, na die dagen in de bush. Niemand die klaagt over de temperatuur ervan. We eten rijst met pindasaus, gemaakt door een Afrikaanse dame.
Kosten: € 5,- voor 15 personen
De meeste van ons zijn moe en gaan vroeg naar bed.

{mosimage}
Zondag 16 januari

Vandaag komt het besef dat we een absoluut dieptepunt bereikt hebben tijdens onze reis. We gaan Conakry niet meer halen. Met wat logisch nadenken, rekenen en landkaarten bekijken, durven we het niet meer aan. Over 10 dagen vertrekt ons vliegtuig vanuit Gambia terug naar Nederland. We hebben er 9 dagen over gedaan om hier te komen en we zijn ook pas in het uiterste noorden van Guinée. Wie weet wat ons nog allemaal te wachten staat.
Dat is toch een bak!
IDON! vertrekt naar Guinée-Conakry om te lessen en op te treden, maar blijft steken in de Fouta-Djalon, Peulgebied. Geen Malinke, geen Susu, geen Baga, geen Bambara, maar Peul. Weinig relatie of overeenkomst met de muziek en dans die wij maken. Over het algemeen tillen we er niet te zwaar aan, we hebben het evengoed fantastisch. Het dringt ook nog niet echt door. En we vertrekken vandaag richting Labé of als het lukt zelfs Dalaba. We willen daar gaan bellen met de luchthaven van Conakry en informeren naar een vlucht Conakry-Banjul. En hoe die auto’s dan weer in Banjul komen, tja, daar moet Marius maar iets op verzinnen. Een aantal mensen van IDON! blijken ook wel bereidt om een vliegtuig later naar huis te nemen om te zorgen dat de auto’s terug in Gambia komen.
Het tweede dieptepunt van vandaag is dat we onze reisleider, Marius achter moeten laten. De Nissan is nog niet gerepareerd en hij wil niet nog een auto achterlaten. Das Boot staat nog steeds in de bush.
Rond 13.30 gaan we op weg met twee auto’s en een taxi. Het streven wordt Dalaba, zo’n 200km verderop. De piste is stoffig, met afwisselend links en rechts afgronden. Door het stof zie je bijna niets als je achter een andere auto zit.
De Mitsubishi krijgt een lekke band en ook de taxi staat om de haverklap stil. God weet wat er allemaal aan dat ding mankeert.
We maken een stop in Yambering, een grotere plaats tussen Mali-ville en Labé in. De band van de Mitsubishi moet geplakt worden en ook de taxi wordt nagekeken. Het lijkt wel of we in de middeleeuwen beland zijn. Je waant je in Guinée herhaaldelijk in een ander tijdperk. Alsof je met de tijdmachine weg bent. In een mum van tijd zijn de auto’s omringt door veel bruin en zwart. Afrikanen, hoofdzakelijk kinderen die weer aapje komen kijken. Mijn god, wat zijn we weer een attractie! Maakt niet uit waar of hoe we staan of zitten, iedereen gaapt ons aan. Van groot naar klein en omgekeerd.
Na een uurtje of wat kunnen we verder. Vlak voor het donker komen we aan in Labé. In eerste instantie doet het ons aan Mali-ville denken en we besluiten door te rijden naar Dalaba. De taxi moet nog een band verwisselen en als we gaan rijden is het al pikkedonker. En dan is het echt niet prettig rijden. We hebben geluk dat we een redelijk goede asfaltweg hebben met weinig gaten. De taxi rijdt voorrop, zonder achterlicht, beetje lastig volgen. Af en toe zet ie zijn alarmlichten aan. Zien we hem ook. Daarachter de Mitsubishi, de enige met goed licht. Daarachter de Rocky met 1 koplamp die overigens alleen maar een flauw lichtje geeft.
Rond 21.30 komen we aan bij ons hotel in Dalaba. Iedereen haalt opgelucht adem. Het hotel blijkt een verademing te zijn. Fatsoenlijke kamers met wc, douche, wasbak, waar ook echt water uitkomt, soms zelfs warm. De stemming wordt uitgelaten. We drinken bier en na 1,5 uur is het eten klaar. Zo snel hebben we nog niet gegeten hier in Afrika. Na het eten nog een biertje en rond 1.00 vallen we halfdood in bed.

{mosimage} {mosimage}
Maandag 17 januari

Vandaag gaan we het grootste gedeelte van de dag besteden aan bellen. Gewoon, vanuit Dalaba naar Conakry, zo’n 300km verderop. Gaat niet lukken dus. Sinds we in Guinée zijn, hebben we nog niet naar huis kunnen bellen. You kan wel naar Senegal bellen, maar bellen binnen Guinée lukt niet. Wat is de logica hiervan?
s’Middags lukt het wel met een mobieltje. Er is op maandag een vlucht van Conakry naar Banjul. Ons vliegtuig naar Nederland vertrekt dinsdag. We durven het niet aan. Stel je voor, dat er vertraging is of geen plek of wat dan ook. Door al onze reiservaringen tot nog toe in dit land, durven we een dergelijk risico niet te nemen. Het lukt Jan om contact te krijgen met Ibro Konaté en er wordt afgesproken dat hij de volgende dag met nog een muzikant en een danseres onze kant uitkomt, zodat we toch nog 2 dagen les kunnen hebben.
We zitten buiten wat te jammen op onze instrumenten en dan komt Marius de oprijlaan oplopen. Hij is erg blij ons te zien, hij was bang dat we al doorgereden waren naar Conakry en vindt ons dan nog maar. Het onderdeel dat nodig was voor de reparatie van de Nissan was in Mali-ville niet te krijgen. daar moest hij voor naar Labé. En aangezien hij de sleutel van das Boot was vergeten (die hadden wij dus), is hij maar gelijk doorgegaan naar Dalaba. Hij blijft de rest van de dag bij ons.
We hebben deze middag een afspraak gemaakt met een paar Peulmannen. Zij kwamen naar ons hotel en beweerden dans- en muziekles te kunnen geven. Wij hadden Ibro al in ons achterhoofd, dus hebben we voorgesteld om gewoon wat te jammen samen. Of om de beurt een stuk opvoeren voor elkaar. Dan kunnen we daarna altijd nog zien.
We hebben een nightclub gehuurd voor 2 uur en het is best leuk. We spelen en dansen, de dames hebben wel enigszins last van hun stoflongen. Bij het zien van de Peuldanseres krijgen we plaatsvervangende schaamte. Wat een wijf, wat een wijf. Stinken, tandeloos en alleen maar obscene bewegingen, niet normaal. Moet je gezien hebben om je een voorstelling van te kunnen maken. Geen enkel lid van IDON! wil les van hun. We zadelen Paul op met de afhandeling hiervan en het afwimpelen van eventuele lessen. Hij blijkt helemaal de aangewezen persoon hiervoor te zijn. Gauw terug naar ons hotel. We voelen ons lekker en gaan nog uren door met muziek maken, dansen en zingen op de binnenplaats van het hotel.
Op het laatst maken de danseressen muziek en de mannen dansen. Lachen!!!!
Tijdens het eten ziet Antoinette een Afrikaanse peper voor een stuk wortel aan. Ze stopt het hele ding in haar mond en kauwt erop. Daarna heeft ze het moeilijk. Ze danst en springt in het rond en probeert op allerlei manieren het vuur te blussen.
Het is tevens de laatste avond voor Tida en You met ons. Zij gaan morgen terug naar Senegal i.v.m. het Tabascifeest dat vrijdag begint. We geven hun cadeaus en het is weer een beetje emotioneel allemaal.

{mosimage}

Dinsdag 18 januari

Marc, Tida, You, Marius en ik staan om 5.30 op. Marc en ik gaan hun naar Labé brengen. Tida en You gaan naar Senegal en Marius terug naar Mali-ville. We wensen hem succes en spreken af dat we hem donderdagavond in Labé treffen, met of zonder das Boot.
We rijden terug naar Pita, waar we de rest van IDON! zullen treffen om een uitstapje naar Chutes du Kinkon te maken, 1 van West-Afrika’s mooiste watervallen.
We proberen maar weer eens te bellen, de zoveelste keer al en uiteindelijk lukt het mij om met krakende verbinding contact met mijn vader te krijgen. De verbinding is erbarmelijk, maar het is een teken van leven, zullen we maar zeggen.
Om 11.15 treffen we elkaar. Het is voor het eerst dat we onder ons zijn in Afrika. Alleen IDON! Geen reisleider, geen Tida en You. Maar we kunnen ons al goed redden ondertussen. Met z’n alle in de Mitsubishi en lets go. Nog even een bandje verwisselen en daar gaan we dan. Het wordt een heerlijke dag. Eindelijk eens iets anders dan in de auto of erlangs zitten. Of bij een hotel rondhangen omdat het één of ander gerepareerd moet worden. De waterval is inderdaad prachtig en we genieten ervan. Jolanda leest in de Loneley Planet en we besluiten om s’middags ook nog naar Labé te rijden om stofjes op de markt te scoren. Wat ook gaat lukken. We kopen een gigantische massa Indigostof om nieuwe muzikantenpakken van te maken, Paul zijn portemonnee wordt geript …
We rijden in het donker terug en in de laadbak van de Mitsubishi wordt het fris. We wisselen af.
Onderweg komen we nog een vrachtwagen tegen die van de weg af is geraakt. Op zijn Afrikaans proberen ze hem er nu uit te trekken. Of dat nog gaat lukken vandaag?
Bij terugkomst in het hotel wacht ons een verrassing. Ibro en consorten zijn gearriveerd. Ze waren er al rond het middaguur, ze hadden er maar een halve dag over gereden … Even slikken dus. De muzikant die hij bij zich heeft, heeft er zin in en we maken muziek. Hij speelt de sterren van de hemel. Heerlijk, om eindelijk die power en energie te horen en voelen.
Hij is wel niet de sympathiekste, hij voelt zich helemaal de maestro, gedraagt zich ook zo en niet iedereen van IDON! kan hier evengoed mee overweg. Als hij de volgende dag met Ibro speelt, is hij wat rustiger, maar zo gauw hij alleen is …

{mosimage}
Woensdag 19 januari

Vandaag hebben we dan eindelijk les. De muziek is opzwepend, de hele muzikantenafdeling van IDON! speelt mee. Heerlijk, dat vuur in de muziek.
Ik heb een zware dag vandaag. Door het zien van Ibro en het horen van de muziek begint het echt tot me door te dringen dat we niet naar Conakry gaan. Dit is eigenlijk te erg. In Guinée zijn, 300km ervandaan en er toch niet komen.
Het schip zonk toen de haven in zicht was.
Ik had de rest heel graag het bruisende dans- en muziekgebeuren van Conakry willen laten zien, ruiken en proeven. En om Delmundo weer eens te zien. Dat zou toch ook wel heel erg leuk zijn geweest.
Maar goed, we zijn al lang blij dat Ibro er is, dat is tenminste iets. De danseres is jong, ziet er leuk uit, maar ze spettert niet. Heeft wel een leuke uitstraling, maar maakt zich vooral niet al te moe. De meeste pasjes zijn dan ook niet echt iets nieuws onder de zon. We proberen de inspiratie uit haar dansstijl te halen.
s’Avonds staat een optreden door ons gepland. Iedereen is doodmoe en zowat de helft van ons komt niet eens opdagen. Er is ook niet echt veel volk trouwens. Ibro en de danseres zijn al naar bed en Shimi voelt zich weer helemaal the man. Hij slaat de ene solo na de andere, terwijl wij proberen om iets van ons programma af te draaien. Misverstanden over en weer, zullen we maar zeggen. We besluiten doundoumbé te spelen en Jan vraagt hem beleeft om alleen begeleiding te spelen, iets dat hij gelukkig ook doet. Doundoumbé spettert en hij vindt het hartstikke mooi. Evenals Soli, waarmee we ons optreden afsluiten en hij de danssolo’s begeleidt. We krijgen een daverend applaus. Is het toch nog leuk geworden!
Donderdag 20 januari

Vanochtend hebben we weer les. We leren een leuk lied vandaag. Hebben we op Fankani ook al eens gezongen. Het gaat over afscheidnemen van een vriend of dierbare. Iedereen is nog moe van gisteren en we stoppen al om 11.30
Dat komt niet slecht uit, want dan kunnen we op tijd vertrekken naar Labé, waar we als het goed is, Marius weer ontmoeten met 1 of 2 auto’s. Victorine en Jan hebben een weddenschap afgesloten. Jan denkt dat das Boot ook komt vanavond en Victorine (en de meesten met haar) gelooft hier niet in. De inzet is om 1 dag het sloofje voor de ander te zijn.
We zijn op tijd in Labé en we gaan met een paar man nog even de stad in. Een paar boodschappen doen en nog even naar de markt. Maar er is weinig leven. De president, Lansana Conté heeft deze week besloten dat het Tabascifeest in Guinée 1 dag eerder zal zijn dan elders. Vandaag is dus de eerste dag. Ibro wist te vertellen dat er zelfs maandag een aanslag op hem gepleegd is. Of het echt zo is of alleen maar propaganda, weten we niet, niemand trouwens.
Het hotel in Labé is erg mooi. Hotel Tata. Er zijn mooie ronde hutjes die sfeervol ingericht zijn en wederom met douche en echt toilet met water.
We drinken zelfs echt koud bier hier. Waren al bijna vergeten hoe dat smaakte.
Het wordt spannend of Marius nog zal komen. Het is al een tijdje donker en bij ieder motorgeronk spitsen wij onze oren. En jawel hoor, op een gegeven moment rijden 2 auto’s achterom. De Nissan en das Boot. Ongelooflijk, het is Marius gelukt om na een week das Boot uit de bush te halen en ook nog gemaakt te krijgen. En wat ziet hij er weer uit. Combinatie roodbruin door het stof (vast meer dan van 1 dag) en allerlei autosmeersel. Victorine is dus nu de pineut. Jan heeft de weddenschap gewonnen en mag zelf zijn dag kiezen. Ze geeft hem wel te verstaan dat er grenzen zijn.
We bestellen voor de tweede keer pizza in Afrika, maar dit keer zijn ze wel lekker.
De stemming zit er goed in bij ons, dus na het eten worden de instrumenten weer gepakt. We spelen en dansen een aantal nummers en dan komt er een boze buurman klagen over geluidsoverlast.

{mosimage}
Vrijdag 21 januari

We staan zoals bijna elke dag deze reis weer vroeg op, want we willen zo ver mogelijk richting Koundara, niet ver van de grens met Senegal komen. Maar zoals gewoonlijk moeten er nog wat boodschappen gedaan worden, getankt en uiteindelijk is het toch al weer bijna 11.00 voordat we aanrijden. Dan blijkt dat we de achterband van de Nissan zijn vergeten op te pompen. Maar we hebben ook geen zin meer om terug te gaan. Op hoop van zegen dan maar. Deze auto rijdt ook zoveel mogelijk links. De benzinetank zit aan de rechterkant en lekt al een dag of 10, op deze manier verliezen we dan minder benzine …
Een paar jaar geleden was de piste nog goed, maar daar is nu na een paar regenseizoenen weinig meer van over. We schieten niet zo heel erg op, gemiddelde snelheid15-20km/h en het is gigantisch stoffig. Behalve een lekke band van de Mitsubishi en regelmatig water bijvullen in de radiateur van de Nissan en Mitsubishi, geen autopech vandaag. Dat is in ieder geval een meevaller.
Rond 17.30 staken we ermee. We zijn op iets meer dan de helft van de geplande route voor vandaag gereden. Maar ja, zo gaat het al bijna 3 weken … Achteraf zijn we blij dat we niet door Guinée-Bissau terugrijden, we weten zeker dat we dan het vliegtuig naar huis gemist hadden.
We zien een schattig dorpje van een hut of 6, 7 en vragen voor een overnachtingsplek. Dit is wel het primitiefste dorp dat we gehad hebben. Er is maar een enkeling die een paar woorden Frans spreekt. Er is geen toilet en geen waterput, alleen rivierwater. We zijn vandaag met een veerpont een rivier overgegaan en na het aanschouwen van dat water durft niemand zich echt ermee te wassen. Alleen de handen, voeten en gezicht een beetje. Paul is de enigste die zich helemaal wast. Vervolgens is hij 2 dagen ziek. Of dat door het water kwam?
Er is net genoeg drinkwater en nog wat om een pan soep te koken. We hebben wel nog bier en fris van een graad of 30. Maar niemand die er nog iets om geeft. We koken voor het eerst helemaal zelf en er gaat een berg groenten de soep in. Hij smaakt heerlijk. We hebben nog heel veel over en delen dat uit onder de dorpelingen. We geven het voornamelijk aan de kinderen en ze delen schattig. Niks ikke, ikke. Daar kunnen wij nog een hoop van leren! Ze vinden het geweldig en het feest barst los. We zijn al een tijdje muziek aan het maken. Men had instrumenten in onze auto’s zien liggen, dus we moesten wel. Paul leert de mensen liedjes. Maar na het eten gaat iedereen echt los. Wij zingen, dansen, spelen en de dorpsbewoners zingen, klappen en spelen. Dit is wel het grootste feest tot nog toe, vinden we. Volgens Marius wordt dit later nog aan de kleinkinderen verteld. Een kampvuur, djembés, doundoums, klappen, zingen en dansen. De sfeer is uitgelaten. Fantastisch!
We breien er wederom zelf een einde aan. We spelen en dansen doundoumbé. De mensen zijn erg onder de indruk. Ze kijken hun ogen uit op de dans en op mij die dit stuk op de solodjembé begeleidt. Dat is toch wel heel bijzonder hier, een vrouw die djembé speelt. Ze vinden het hartstikke leuk Ook hier zijn trouwens inmiddels al weer een heleboel mensen en we snappen helemaal niet waar ze allemaal vandaan komen.
We zitten nog wat bij het kampvuur na te genieten en gaan dan naar bed. We zijn nog nooit zo smerig naar bed gegaan. Helemaal stoffig en opgedroogd zweet van het reizen. Het is weer vreselijk koud en vochtig. de kou haalt ons herhaaldelijk uit onze slaap vannacht.

{mosimage}
Zaterdag 22 januari

We staan weer vroeg op natuurlijk. Maar we zijn niet de eersten. Een aantal dorpelingen hebben zich al verzameld en zitten vanuit een bankje dat ze neergezet hebben naar ons te kijken. Ze bekijken werkelijk alles dat we doen. We worden er niet meer warm of koud van en doen gewoon onze dingen. Behalve onszelf wassen dan. We hebben geen water en gaan net zo smerig als dat we naar bed zijn gegaan weer een dag stof vreten. Daniëlle heeft ook een nieuwe naam voor onze neusinhoud: terracottasnot, heel toepasselijk. Een aantal van ons heeft ook al de hele reis last van een lichtelijk verstopte neus.
Het is 7.30 als we vanuit 1 van de hutjes de muziek van gisteravond terughoren. 1 van de dorpsbewoners had een klein cassetterecordertje, waarmee hij blijkbaar had opgenomen en dat is hij nu al terug aan het luisteren. Ze hebben er blijkbaar echt van genoten! We zien nog een kip zonder kop rondrennen, die blijkbaar al geslacht is. Tja, ook dat is Afrika.
Als we vertrekken laten we onze zak rijst achter. Er zit nog zeker 30 of 35 kilo in en een aantal cadeaus, waaronder een paar folders van IDON! Die zijn als eerste weg. We nemen met een beetje weemoed afscheid. Waarschijnlijk is dit het laatste dorp waar we met tenten overnacht hebben.
Het streven is om vandaag zelfs Gambia te halen, niet ver van Georgetown. In de loop van de dag wordt dit bijgesteld naar minimaal de grens over met Senegal, maar uiteindelijk stranden we in Sambaïlo, niet ver van Koundara en nog zo’n 30 km van de Senegalese grens. Het heeft geen zin om in het donker verder te rijden, we moeten nog een flink stuk piste. Met al die kuilen en bulten, pikkedonker en slechte autoverlichting is dat voor ons blanken echt niet te doen. De Afrikanen zelf rijden wel in het donker. Maar ja, het is maar wat je gewend bent hè.
We zijn vroeg vertrokken vandaag en hebben zo’n 110 km gereden. En niet eens autopech gehad!
We zijn nog smeriger dan de vorige dag, maar gelukkig hebben we een kamer in Sambaïlo en water. We wassen ons met emmers want de douchekop geeft alleen een beetje nevel. We hebben het gevoel dat als we dadelijk thuis in Nederland zijn er nog minstens 3 weken rood stof uit onze oren, neus en poriën komt.
s’Avonds hebben we een groepsgesprek met Marius over het verloop van onze reis. Hij belooft ons om ons volgend jaar gratis een weekje mee naar Conakry te nemen … Zal dat gaan lukken?

{mosimage} {mosimage}
Zondag 23 januari

Voor de verandering staan we weer eens vroeg op, 6.30. Het streven is om om 8.00 aan te rijden. De Mitsubishi heeft weer een lekke band, maar evengoed lukt het om zelfs om 7.40 in de auto’s te zitten. Gewassen, ontbeten en de auto’s gepakt. Dit is echt een primeur!
We rijden zo’n 10 minuten totdat we in het dorp zijn en stoppen dan. We hebben 2 lekke reservebanden en willen ze laten maken. We moeten nog een stuk piste en we durven het risico niet te nemen. Over 2 dagen gaat ons vliegtuig en we zitten nog steeds in Guinée.
Het duurt weer een eeuwigheid. Hier worden banden nog met een fietsenpomp opgepompt.
Het is 9.45 als we eindelijk kunnen vertrekken. Waarom waren we ook alweer vroeg opgestaan?
Half uurtje rijden en we komen bij de grenspost van guinée. Ze doen een half uur over 3 paspoorten. Nog 10 te gaan. Maar gelukkig vinden ze het goed zo. Weer een half uurtje rijden en de Nissan stopt. Remleiding door! Ach ja, even provisorisch maken en weer verder. Gewoon niet meer remmen, logisch toch?
De claxon doet het ook niet meer, dus als er dieren over de weg lopen, schreeuwen we heel hard: “TOET, TOET”. Inmiddels is het bijna 12.00 uur en we zijn zo’n 25km opgeschoten Grenspostje Senegal nog. Weer een uurtje oponthoud, maar daarna hebben we geluk. De weg wordt werkelijkwaar beter. Piste in Senegal, niks mis mee. We hadden sowieso allemaal het gevoel dat het moment dat we de grens over gingen, we weer in de beschaafde wereld kwamen. Ook hier nog steeds Afrikaanse hutjes met rieten daken, maar toch. Guinée is een heel ander verhaal. Dat leeft echt nog in een ander tijdperk.
In de loop van de middag bereiken we asfalt. Dat schept hoop. Reden om even een colaatje te drinken langs de weg. Asfalt in Senegal betekent gatenweg. Die waren in Guinée wel weer beter, de asfaltwegen, maar kom er niet op een piste.
We willen vandaag Kolda halen en het lijkt er zelfs op dat we het voor het donker gaan halen. Dat is een echte meevaller, we hadden er eigenlijk op gerekend dat we de hele avond door zouden moeten rijden.
Maar we kunnen niet hard rijden, asfaltweg, dus gatenkaas en de remmen van de Nissan zijn provisorisch gemaakt, dus kunnen we niet hard rijden. 1 x goed remmen en ze zijn weer kapot. Rond 18.30, zo’n 35km van Kolda stoppen we om water bij te vullen in de radiateur van de Nissan. Dit doen we al een paar dagen om het uur of zo. Alleen .. nu start hij niet meer. Het ding is niet meer aan de praat te krijgen en we slepen hem naar Kolda. Het wordt een spannend tochtje. Een gatenweg, gesleept worden en geen remmen hebben … We komen ongeschonden aan en in het hotel krijgen we een lichte cultuurshok. Het is heel luxe, er is net een bruiloft met een hoop poespas aan de gang en het eten wordt in no-time geserveerd.
Jeetje, wat een overgang. Zo uit de bush-bush en dan hier. We zien nog wat foute blanke mannen met Senegalese jonge dames rondlopen. Om van te kotsen!
Op de bruiloft loopt één of andere mafkees rond met een microfoon. Uit de gigantische luidsprekers schalt niet veel anders dan Merci, merci à vous. We proberen zijn merci’s te turven, maar geven het al snel op. Het is niet bij te houden. We worden er stapel van en hopen dat het niet tot morgenochtend doorgaat. We hebben geluk. Na een uurtje of wat is iedereen weg. Heel vreemd. Het was stampvol en nu is iedereen weg. We rouwen er niet om. We kunnen ook eindelijk weer eens fatsoenlijk bellen met het thuisfront en hen geruststellen dat we het vliegtuig gaan halen.
We gaan met diegenen die nog puf hebben naar een discotheek. Erg leuk. De hele meute swingt. We zijn de enigen binnen die iets drinken. Er staat zelfs niemand achter de bar, normaal gesproken is er toch niemand die iets drinkt. Geen geld.
Om 2.00 naar bed en om 7.00 weer eruit. Joepie, zo gaat het al bijna de hele vakantie. We verwachten dat iedereen chronisch vermoeid is bij thuiskomst en een paar weken moet bijkomen.

{mosimage}
Maandag 24 januari

Vandaag gaan we terug naar Gambia. We laten Marius weer achter, omdat de Nissan gerepareerd moet worden. Hij wil ons later weer inhalen. We gaan zelf met 3 auto’s op weg. Het avontuur begint alweer meteen als we de stad uitrijden. Politiecontrole. Ze zaniken en zoeken net zolang totdat ze allerlei gebreken aan de auto’s hebben gevonden waar we boetes voor moeten betalen. We scoren er heel wat vandaag. Wat kunnen die mensen vermoeiend zijn zeg! We hebben nog wat oponthoud omdat 1 van de auto’s zonder diesel komt te staan. We krijgen wat diesel van een vrachtwagen en geven de chauffeur € 10,-. Senegalees geld hebben we ook niet. Echt handig van ons. Een hele dag door Senegal rijden zonder geld. Gelukkig kunnen we in Ziguinchor ook met euro’s betalen bij het tankstation.
Rond 18.00 zijn we bij de grenspost met Gambia. En raad eens wie daar zit? Onze Marius met You. We geloven onze ogen niet. We zijn veel eerder vertrokken dan hij, hebben hem niet langs zien komen en hij was al om 16.00 uur hier. You al opgehaald in Abene en al. De mecanicien had hem een andere, snellere route opgestuurd en wij hebben weer de hele dag gatenkaas gereden! Ongelofelijk!! Wat en reisleider!!!!
Maar we hebben toch wel mazzel. We zijn al om 20.30 in Banjul en gaan zelfs eerst eten in hetzelfde restaurantje als in het begin van onze reis. Toen we nog nietsvermoedend waren over alles wat ons nog te wachten stond. Weer hetzelfde probleem met de wc. Eenmaal binnen met de deur dicht, kom je er niet meer uit. Weer gelachen! We drinken al het bier en wijn op dat ze hebben en gaan dan naar het huis van Marius. Net alsof je thuiskomt. Heel vertrouwd en natuurlijk weer geen water! We hebben een gezellige bonte avond en de meesten rollen rond 3.00 uur het bed in.

{mosimage}
Dinsdag 25 januari

We staan om 9.00 uur op. We willen graag nog even naar de markt om wat souveniertjes te kopen. Daar hebben we nog bijna geen kans voor gehad deze reis. Het is leuk, wel haast en vliegwerk, maar alleh. Gezellig allemaal in de bak van de Mitsubishi, 2 schatten van Gambianen mee, zingen en het is weer gezellig. Bij terugkomst in het huis haasten we ons met inpakken. Het is toch al weer later dan de bedoeling was.
We nemen afscheid van de Gambianen en vertrekken definitief naar het vliegveld. Marius vliegt met ons mee. Eenmaal in het vliegtuig beginnen we ons al een beetje raar te voelen.
Maar eenmaal thuis en de dagen erna, is het moeilijk aarden. Het is ook niet niks. Helemaal in de bush geweest, vliegtuig in en 6 uur later ben je op schiphol. Zo intensief met elkaar geweest, zo1n toffe groepssfeer, zonder noemenswaardige problemen. Het voelt alsof je uit iets weggerukt wordt en ergens anders neergesmeten. Het is zo plotseling allemaal. Het contrast met daar en hier is gigantisch. Tijdens de eerste repetitie verlangt iedereen al weer terug naar Afrika. Er worden voorzichtig plannen gemaakt …