IDON! reis Mali 2007

IDON! is weer in Afrika geweest! Op deze pagina willen we graag laten zien wat ze daar allemaal meemaakten.

= = = =

Vrijdag 09 februari:
IDON! vertrekt vanaf Düsseldorf. Na een tussenstop van 7 uur wachten op Casablanca, Marokko wordt ‘s-avonds laat veilig geland in Bamako, Mali.  De bus avec chauffeur Baba et zijn compagnon Ousmane uit Bobo Dialasso, Burkina Fasso, komt al snel aanrijden en om 03:10 zijn de IDONners op weg naar het hotel Cauris Lodge in de wijk Niarela in de buurt van de Djoliba Jiba (rivier Niger). Abou de gids is er ook bij.

Zaterdag 10 februari:
wakker worden in Afrika, het gaat beginnen! Bamako zelf is ‘bon’, het hotel is ‘bon’ en de bus is ‘bon’. Zowaar zijn in de bus de instrumenten die voor ons geregeld zijn en de balafon, die Jolanda in januari tijdens de reis naar buurland Burkina Faso had gekocht, ‘tres bon’.

Jan zet zijn beste beentje voor. Alle contacten die we doorgekregen hebben worden opgespoord en komen naar ons toe. Johan Dom een aardige Belg, Drissa Koné de percussieman. Abou de gids belooft ons te helpen … Jan is vol lof en het voelt goed. Ook met onze Burkinabees.

{mosimage}
Baba en Ousmane

We doen het rustig aan. Beetje zwemmen, met Drissa kletsen …

We gaan lunchen bij de Relax (heel westers en met bewaking) met daarnaast een super de luxe supermarkt, waar ze echt alles hebben, erg onafrikaans.

‘s Middags neemt Abou ons mee boven op de berg bij Bamako. We genieten daar van een prachtig uitzicht over de stad. Baba raakt met de bus een brommer, maar is niet zijn schuld. Gelukkig blijkt de rest van de vakantie dat dit helemaal niet Baba zijn stijl is. Hij raakt helemaal niemand meer.
Bamako is geen vieze Afrikaanse stinkstad. De stad is groot, maar er is veel groen te zien en er is langs de kanten van de wegen niet heel erg veel afval. De plantsoentjes en volkstuinen vallen op.

{mosimage}

Na het uitzicht neemt Abou ons mee naar Studio Camara, waar Tiken Jah Fakoly zijn dingen opneemt. Die man is schijnbaar reuze populair, maar niemand van ons kent hem. Op de muur staat: “L’Afrique ne pleure pas, elle parler.”

Onderweg moeten we een keer wachten omdat de president met heel zijn bescherming voorbij komt razen. Grote auto’s, een belangrijk mannetje met witte handschoenen houdt de bus tegen …
We zien ook nog echte kamelen en stenen dino’s, nijlpaarden e.d.

Terug bij het hotel blijkt Karfala Kouyaté uit Conakry, Guinée te zijn aangekomen. Hij heeft vorig jaar Janine op haar reis door Guinée begeleid en zou dit jaar met IDON! mee gaan. Voor hem een grote tegenvaller dat we vanwege de toestanden in Guinée naar Mali zijn uitgeweken. Al na een paar dagen blijkt dat hij niet meer terug kan omdat de grenzen worden dichtgegooit. Noodgedwongen blijft hij bij ons, maar dat vinden we geen van allen erg, want Karfala blijkt een hele aardige uitbreiding van ons reisgezelschap. Het maakt ons natuurlijk wel bewust van de gebeurtenissen in Guinée. Lees er meer over op o.a. www.africa-interactive.net .

{mosimage}
Karfala Kouyaté

Avondeten bij Cecile de italiaanse eigenaresse van het hotel. Lasagne en een erg heftig toetje van bananen met cocos, erg onafrikaans.

Zondag 11 februari:
We gaan met Drissa op bezoek bij Oumou Mariko onze a.s. dansjuf.
Wat een ontvangst. We lopen over het erf waar het heel druk is met mensen (en vliegen); vrouwen die aan het werk zijn, mannen die wat rondhangen en kinderen natuurlijk, veel kinderen. We worden een klein vol kamertje in gedirigeerd (moeten we onze slippers aanhouden of uitdoen? uitdoen maar…) Er ligt een jonge man op het bed op een gitaartje (jili N’goni) te pingelen, er is nog een matras, een bank, een fauteuil met bh’s erover gedrapeerd (Jan krijgt er eentje in zijn nek als ie gaat zitten) een hele stapel koffers een kast vol met spullen met erbovenop twee megafoons en een grote versierde kalebas met heel veel caurisschelpjes er aan, een TV die aanstaat, heel veel foto’s aan de muur, een prachtig authentiek plafond (oud en verweerd), blauwe muren, zo’n plastiek matje op de grond …. En Oumou.

{mosimage}

Oumou maakt meteen de dag tot een feest, wat een uitstraling heeft die vrouw … We krijgen allemaal onze Afrikaanse namen en er wordt meteen gezongen, gespeeld en gedanst.
Dan worden er plannen gemaakt, wat kunnen we allemaal gaan doen? We komen tot de conclusie dat we zeker naar het dorp van Oumou naar het Wassolon gebied willen en wellicht later nog naar het dorp van Drissa. (Zie ook de site van Paul Nas over de Wassolon (” Wassolon is an area that covers a region on both sides of the border between Guinea and Mali. It’s a popular rhythm among the Malinke that live in that area”.) En er wordt naar tevredenheid onderhandeld over de prijzen van de lessen, Jan zet zijn beste beentje voor.

Terug in het hotel maken we natuurlijk gebruik van de luxe van het zwembad, het echte vakantiegevoel zit er helemaal in.

Maandag 12 februari:
Drissa neemt ons mee naar een cultureel centrum in Bamako waar verschillende gezelschappen repeteren. Er is een theater met wel 3000 zitplaatsen waar wordt gerepeteerd voor een soort operavoorstelling, een politiek stuk over de moeilijkheden in het land. Dit gezelschap zal door Europa gaan toeren. Het is een privé productie verteld Drissa. Niet zoals het Nationale Ballet.
Wij komen voor het Nationale Ballet. Drissa heeft er ook gespeeld en wordt door verschillende mensen hartelijk gegroet. Nadat we door heel het complex rondgeleid zijn landen we in een ruimte met witte tegels veel licht en een gezelschap dat speciaal voor ons een repetitie heeft ingelast. Ze dansen en spelen vier stukken. Er staan een stuk of 8 – 9 danseressen nog buiten als ze beginnen te zingen … Luciënne en Jolanda beginnen al meteen te huilen, zo mooi …. Natuurlijk wordt iedereen overweldigd en even later zitten we allemaal volgepompt met adrenaline te luisteren en kijken. Tijd voor foto’s maken is er niet, daar houdt niemand zich mee bezig.
Er volgt een dans waar ook nog een stuk of 8 – 9 mannen aan meedoen. Hele ruige mannen natuurlijk. Het is fantastisch, geweldig vet kicken. Zeker de laatste waarin alles samenkomt, alle mannen, alle vrouwen, geweldige solozang en de hele harde percussie.

{mosimage}

Drissa verteld de mensen dat wij een band zijn en Janine had het al gezegd, en een paar wilden dat eigenlijk helemaal niet, maar het moest er toch van komen, wij moesten ook wat doen. We hebben Soko en Balakulandia-Soli gedaan. Het was heel pittig (warmte, emotie) maar het ging goed. Drissa was duidelijk content met ons, maar ook de rest van het gezelschap was onder de indruk. Men zei, en we menen allemaal dat ze het echt meende, dat ze al veel blanken hadden gezien, maar dat ze hiervan echt onder de indruk waren. Karfala, Baba, Ousmane en Abou hebben ons nu in actie gezien.
We delen folders uit, dextro’s en handjes schudden om te bedanken …. Merci, merci beaucoup …
Dan weer hup de toerist uithangen in onze bus … even tot rust komen …

We gaan nog even naar het erf van Drissa, gaan hamburgers eten en brengen een bezoek aan Johan Dom. Die heeft het aardig voor elkaar daro in Bamako. Zorgt voor kwalitatief goede instrumenten die hij naar Europa verscheept. Hij heeft het er druk mee. Johan heeft voor de spullen gezorgd die wij in de drie weken gebruiken. Via Henk de Jager is dat gegaan. De muziekanten zijn er in ieder geval tevreden mee, heel belangrijk.

Na het eten gaan we de Artinsanale (markt) op voor wat touristische dingen en we gaan inkopen doen om mee te nemen naar het dorp de volgende dag. Groenten, maggi, spaghetti …. We slaan heel veel in. Oh ja, en eindelijk kopen we water …
Terug in het hotel gaan er nog een paar verder met inkopen doen bij een Afrikaans supermarktje. Zo’n huisje waarvoor wat mensen thee zitten te drinken, waar de baby op een matje ligt te slapen en waar je aan de counter, die is beschermt met een hekwerk van gaas, alles besteld. Koffie, koffiemelk, thee, pindakaas, tomatenpuree, rijst, ananassap blikken, olie, jam, suiker … Het uitrekenen neemt ook aardig wat tijd in beslag.
We hebben nog niet alles, wat nog rest gaat Abou halen. Hij neemt Karfala mee op zijn motor. Ze krijgen een ongelukje. Karfala zijn knie en broek zijn kapot, Abou heeft zelfs nog meer schaafwonden.

‘s Avonds eten we echt Afrikaans, bij Mimi, bij zo’n houten huisje aan de weg op straat in het donker. Vis, heerlijk gegrilde vis.

Dinsdag 13 februari:
We gaan de brousse in, het Wassalon gebied ten zuidwesten van Bamako. Nog maar 15 – 25 km van Guinée vandaan. We rijden eerst met de bus naar Chez Oumou. Daar ontmoeten we de rest van de groep die meegaat. Allemaal leuke gezellige rumoerige jongens. Er worden meteen al grappen en grollen gemaakt. Tot onze schrik zien we ook dat de gigantische megafoons meegaan.
Het dorp waar we naar toe gaan heet Kolina. We rijden door D’alabala (lijkt wel erg veel op Dalaba, Guinee 2005) over de BN 7, bij Bougouni gaan we rechtsaf richting Kangaré.
Piste… Er wordt natuurlijk gezongen in de bus, Oumou zit achterin op de bank, Drissa voorin, hij zegt af en toe wat door de microfoon van de bus. Op en top een toeristische attractie.
Als de piste wat heftiger wordt krijgen een aantal mensen flash backs van de vorige reis, wat als …. maar we hebben vertrouwen in Baba en voor menig staaltje chauffeurskunsten krijgt hij een daverend applaus. Vooral vlak voor het dorp moet een diepe kuil genomen worden. Later blijkt er een lek in de tank te zitten, maar die is niet acuut heel erg, hij zit bovenin, als de bus stil staat is er niets aan de hand. Later terug in Bamako wordt het euvel verholpen, Baba en Ousmane zijn er dan een hele dag mee zoet.

{mosimage}

We worden ontvangen bij het dorpshoofd Sidibé. Lekker in de schaduw onder afdakjes tussen de hutjes die allemaal redelijk dicht op elkaar staan. Hij heet ons welkom, is blij met onze komst en die van de band. Oumou is duidelijk een welkome gast daaro. We hebben kolanoten meegenomen en Jan overhandigd ze op een beetje officiële manier. Drissa wil grapjes blijven maken, wordt een beetje verlegen van zo’n gedankjewel, heel grappig om te zien. Het gaat allemaal heel gemoedelijk. Dan krijgen we rijst met eend in rode saus. Onwennig wordt er met de handen gegeten. We proberen het heel netjes en beschaafd te doen, maar het moet duidelijk met grote gebaren en vooral ook veel. De mannen hebben de schalen zo leeg. Die van de vrouwen gaat heel langzaam. Hoe moet je in hemelsnaam een eend met 1 hand in stukken verdelen, gelukkig doet Oumou dat voor ons. Patty leert dat ieder zijn eigen hoekje heeft in zo’n kom. Eigenlijk wist ze dat al, maar dat je het op zo’n moment even vergeet is niet echt gek.
We leren de namen van andere bandleden kennen. Lamin, de ballafoon/djembé speler, Shaka ook djembé en Papush, doun doun, Sjack of Sjeck, de tailleur (kleermaker) is een broer van Oumou. Het dorpshoofd heeft de band een keer in Bamako gezien en vind ze erg goed, daarom komen ze er ieder jaar tijdens het jachtfeest.

Na een poos moeten Jan en Paul plaats nemen bij het dorpshoofd. We krijgen een schaap en wat kolanoten aangeboden. Paul staat wel een beetje ‘schaapachtig’ met het touw van het beest in zijn handen op de film. We raden al wat er met het beest gaat gebeuren. Er gaan zelfs geluiden op dat we het beest moeten redden ….

Er zijn hutten voor ons leeggemaakt. Ronde hutten met versieringen op de muren. De dames gaan met vijven in de ene, de mannen in een andere. Die van de mannen heeft een waanzinnig leuk versierd plafond van casettebandjesband … Oumou verbaast zich erover dat er geen stelletjes binnen de groep zijn.

Zo gauw we ook maar een beetje ingericht zijn worden we gesommeerd te gaan spelen. Dat vinden we helemaal niet erg. Al vrij snel blijkt Lamin erg goed ballafoon te kunnen spelen. Maakt ook niet uit hoe de ballafoon staat, van hoog naar laag of van laag naar hoog …
De megafoons worden aangesloten op de enige generator van het dorpje. Dat geluid van de ballafoons of van het gezang door die megafoons, het is even wennen … Klinkt lekker authentiek !
De kinderen van het dorp zijn in grote getale aanwezig en er worden ballonnen uitgedeeld, wat een feest.

{mosimage}

{mosimage}

{mosimage}
Drissa Koné

{mosimage}
Oumou Mariko

‘s Avond trekken we ons terug bij de bus en picknicken in het donker de restanten van ons brood, sardientjes en mayo. Dat was niet zo handig, we zaten bovenop een vuilnisbelt.

‘s Avonds wordt er nog meer gespeeld. Feest …. Bij het licht van de maan en twee TL buizen …
We horen Lamin zo eens aan en de eerste avond horen we het al wel, maar het besef komt pas de tweede avond. Lamin speelt echt heel erg goed. Retestrak en heel supersnel. Lamin en Shaka jutten elkaar op met de djembé en zelfs voor Shaka is grote bewondering om Lamin überhaupt bij te houden.
Iedereen speelt af en toe mee, Marc van het begin tot het einde.

Woensdag Valentijn:
Ze hebben speciaal voor de komst van de band en voor ons een douche annex wc gebouwd. Zo’n betonnen plaat met een gat en een hele diepe kuil eronder. Een gemetselde, net iets te lage muur er om heen. Dat levert in het kamp van IDON! nogal wat consternatie op. De ene keer denken we zeker te weten dat het alleen een WC is en een andere keer weten we zeker dat het een douche EN een WC is. Feit is dat er je er zo maar een emmer warm water kan aantreffen net als je je wilt gaan opfrissen. Kaboutertjes????

De volgende ochtend treffen we het schaap geslacht en later gevilt aan op het centrale pleintje. Vrouwen stampen gezamelijk mais. We ontbijten en maken een wandeling buiten het dorp. De verse ananas bij terugkomst is heerlijk. We kijken hoe de kinderen pindakaas maken.

We vinden een stekkie bij de maïsstampplaats. Lamin komt wat kletsen. Shaka is er ook. Oumou, vanwege het schaap en de BBQ. Jan probeert te achterhalen of zij het fenomeen uitdrukkingen kennen. Zo is bij ons de uitdrukking ‘petit coton’ ontstaan voor watje. Maar nee, zoiets kent Lamin niet, als je bedoelt te zeggen sterke man, dan zeg je ook sterke man of hooguit zo sterk al een leeuw, maar uitdrukkingen, nee daar doen ze niet aan.
Oumou verteld dat de band Donba heet, wat grote dans betekend. Dat vinden we leuk, want Idon betekent dans in de gebiedende wijs. Idonba zou dan ook heel goed kunnen.
Middageten … er wordt een BBQ geïnstalleerd en het schaap wordt geroosterd. Met spaghetti en uiensalade met tomaat. Heerlijk.

‘s middags woordenboekenspel. IDON! onder elkaar, de sfeer is goed.
Dan weer muziek maken. Af en toe wat zingen en dansen. Weer feest. Er zijn nogal wat kleine kinderen die ook heerlijk aan het dansen en springen zijn.

{mosimage}
  Lamin
{mosimage}
  Papush
{mosimage}
  Shakka
{mosimage}
{mosimage}

 

{mosimage}
{mosimage}

Avondeten: hele lekkere boontjes met de rest van het schaap en gevogelte. Geen rijst of zo. ‘s Middags is de grote maaltijd, niet ‘s avonds.

‘s avonds het echte jachtfeest.
“Hé, Jellimouso (wat zangeres betekend) SINGEN!!!! “ roept Oumou. Jolanda moet gaan zingen …. We besluiten ons voorgenomen half uurtje te doen. Jolanda zingt door de megafoons Djolé, jipiejee, dat klinkt weer heel authentiek. We vinden het wel leuk, Doundounba gaat als een speer.
Daarna gaat Donba verder. Lamin zingt veel tijdens het ballafoonspelen, speelt ie met 1 hand om met de andere de microfoon vast te houden. Alles wordt trouwens opgenomen op cassette. Kan de chef er later nog eens naar luisteren.
Tussendoor is het echte jachtgeneuzel. Een N’goni, een belletje en gezang lopen in rondjes door de cirkel. Af en toe piepen de megafoons. Er lopen ook mannen met van die grote jachtgeweren mee. Af en toe, als je het helemaal niet verwacht, wordt er een schot gelost. Wat een kabaal. Pieporen krijg je er van. Er komt een hoogtepunt van dat gedeelte; de mannen doen allemaal een dansje. Ook de IDONners hebben de eer ieder een solootje te doen. Vooral Marc doet het heel goed. Het lijkt erop alsof je een dier zou moeten nadoen. Degene die danst mag de grote pluim van de chef vasthouden.
Het feest gaat nog lang door en gelukkig neemt Janine veel op. We worden helemaal idolaat van Lamin.

Donderdag 15 februari:
We hebben niet zoveel te eten. We doen het met sultana’s of heel oud brood en koffie.
De eerste percussieles vind plaats. Zeer anstrengent, voor de muziekanten tenminste. De rest vind een lekker plekje in de schaduw en kijkt toe, Luciënne laat nephaar invlechten door Oumou.

{mosimage}

Op het erf van de chef liggen allemaal gekke voorwerpen. De rituelen rondom het jachtfeest worden uitgevoerd. Grisgris, dode kippen … Jan gaat kijken en is er zo van onder de indruk dat ie er emotioneel van wordt zoals hij dat wel eens heeft.

‘s middags eten we rijst met vlees, kool en paprika & kruiden.

Laat in de middag dansles. We leren twee dansjes. Madan en Tan soli.
We dansen voor onze eigen hut en wat andere hutten, daar is schaduw. Het stoft enorm, nat maken helpt een beetje. Er zijn net als bij de percussieles nieuwsgierige kinderen en wat van hun moeders die komen kijken.
De dansjes zijn redelijk eenvoudig. De finesse zit echt in de stijl.

{mosimage}

Die avond krijgen we de ons beloofde friet. Maar waar is die dan??? Blijkt het onder de groenten en het vlees te liggen. Helemaal geweekt en slapjes, maar oh zo lekker.

Sommige zijn zo moe dat ze al vroeg naar bed gaan. Dom natuurlijk want Donba gaat weer spelen. Bah wat zijn die jongens goed.

Vrijdag 16 februari:

De dag van het afscheid.
We beginnen met brood uit Guinée en koffie. Lekker, maar dan komt het besef dat we moeten gaan. We maken een groepsfoto met heel veel mensen; Donba, de dorpelingen, de Burkinabees, Karfala, Idon. Het echte afscheid wordt heel emotioneel. De chef, Sita (tweede vrouw van de chef) een paar van ons, tranen in de ogen. De vrouwen pakken ons beet en zijn knuffelig. Ook de chef wordt erg knuffelig, hand in hand lopen, foto’s maken. Als klap op de vuurpijl zingen we Belle ma. Het inzetten is natuurlijk heel moeilijk, maar het lukt Jolanda en als de rest volgt klinkt het geweldig. Er zijn ook een paar Afrikanen die het kennen en meezingen. Echt een onvergetelijk moment.

{mosimage}

{mosimage}

{mosimage}

Als we de meute bij Oumou uitladen is ook daar het zogenaamde afscheid (we gaan elkaar die avond gewoon weer treffen) spontaan en hartelijk. Oumou wordt ook betrapt op een snikje.
Weer terug in het Cauris lodge voelt het of we weer thuisgekomen zijn.

‘s Avonds eerst bij de Relax pizza eten, daarna door naar de club waar Dio Toumani Diabaté die avond zal gaan optreden. We hebben nog nooit zoveel verschillende soorten mensen bij elkaar gezien. Oumou ziet er trouwens ook weer helemaal strak uit. Ze heeft een echte zwarte avondjurk aan, bij ons zou zo’n jurk in het wit goed zijn om in te trouwen. Hoe krijgt ze het toch steeds voor elkaar. In het dorp ook al, hennatatoos op de handen, nagels keurig gelakt en gestyled, ieder deel van de dag een andere outfit … Terwijl wij steeds slonziger worden. Alhoewel we hebben vanavond wel een beetje ons best gedaan. Er is hier en daar lippenstift te zien, wat glitters.
Er wordt steeds meer gedanst. Erg grappig na iedere dans stroomt de dansvloer helemaal leeg om na het begin van een nieuw nummer weer snel vol te lopen.
Het lijkt net of Toumani Diabaté helemaal niet meer gaat komen , rond 02.00 taaien we af. Net te vroeg, want we horen Lamin.

Zaterdag 17 februari:
‘s Ochtend komt Drissa voor de percussieles.
De rest van de dag gaat ieder zo zijn eigen gang. Erik doet nog een tukkie, Karfala gaat met Jan op familiebezoek, Paul speelt ballafoon, Marc gaat door de stad wandelen en de meiden gaan met Oumou en Papush naar de stoffen markt. Daniëlle wordt niet goed en we bestellen een taxi voor haar om terug te gaan naar het hotel waar ze het bed in duikt.

{mosimage}

Na de markt naar Sjeck, Oumou’s broer de tailleur. Er worden opdrachten voor wat outfitjes gegeven.

s’ Avonds voor het avond eten weer dansles. Sandja … Hemel wat is dat moeilijk. In het dorp had Oumou een pas gedaan die we zo mooi vonden dat we specifiek gevraagd hadden of ze ons dat wilde leren. We dansen op de douns, echt heel maf, het is moeilijk de swing te pakken te krijgen. Het lied wat erbij hoort is prachtig.

Tijdens de dansles blijkt dat het echt niet goed gaat met Daniëlle. Ze heeft 40 graden koorts. De dokter wordt erbij gehaald. Ze kreunt om de buikkrampen op te vangen. Helemaal niet leuk, best eng ook. Als de dokter is wezen kijken blijkt het Malaria tropicana en een darminfectie. Oei, dat is heftig. We schrikken natuurlijk. Daniëlle schrikt natuurlijk ook, maar is blij te weten wat het is en wat eraan gedaan kan worden. Jan gaat met “dokter Bernard” op pad voor medicijnen. De nacht is heftig, het zal nog twee dagen duren voordat ze opgeknapt is.

Erik heeft zijn Yazee meegenomen, dat was een strak plan, want er wordt gretig gebruik van gemaakt, ook deze avond. Zelfs Oumou en Papush doen mee.

Zondag 18 februari:
Er is weer percussieles en Paul, Jan en Jolanda krijgen ballafoonles van Lamin, bij Oumou op het erf. Er gaan er nog een paar mee. Wat is het toch gezellig daar. Ook al zijn er wederom erg veel vliegen.

‘s Avonds weer dansles. Daniëlle ligt nog steeds in bed. Ze heeft wel even geprobeerd er uit te komen, maar dat lukte toch niet.
We eten in een veel te duur restaurant waar de vis heerlijk is, maar de stoelen slecht, de muziek te hard en eer het klaar is valt iedereen van de honger van de stoelen. Het kost 125.000 CFA. Tegen 26.000 wat we ook ooit hebben meemaken.

Maandag 19 februari:
Hetzelfde programma.
We maken de voorlopige plannen voor de rest van de vakantie. Eerst naar de Dogon e.d. daarna het dorp van Drissa. Daniëlle komt uit bed.

Dinsdag 20 februari:
We vertrekken op tijd. Dat lukt ook echt hè! Onafrikaans …
Naar Mopti. Het is een lange busrit, maar de moeite van het bekijken waard. We moeten vaak stoppen voor controleposten, de Burkinabees vinden het vaak echt belachelijk … (de kosten die het met zich meebrengt ook).
Baba doet het weer uitstekend. Hoewel het vooral afstand is (600 km), het asvalt is helemaal egaal. We komen ook door Segou, drinken daar een frisje om vervolgens onderweg ergens te stoppen voor een picknick. We komen laat in Mopti aan. Abou brengt ons naar vrienden waar we goedkoop op het dak met de tenten mogen parkeren. Hup naar een restaurant. Gegrilde vis, we signaleren aardig wat rook eer het eten klaar is … Het is het wachten waard. Karfala kijkt voetbal. PSV speelt.

{mosimage}

“Madame Bidon?”
“Non, mois je suis Madame Cadeaux!”
“Madame Cadeaux?!?”
“Oui, mais la c’est Monsieur Bonbon!”
“Monsieur Bonbon?”
“Non mercie!”
“Madame Bidon vite!”

Woensdag 21 februari:
Erik is jarig. We ontbijten nadat we alle tenten weer hebben opgeruimd en alles weer in de bus zit. Bij een boulangerie. Pain au raisin en croissants of een taartje. We zingen voor Erik en hij krijgt een cadeautje van Lieke, Janine heeft dat meegekregen.
Na het ontbijt gaan we een rondje Mopti doen. Djesus wat een wandeling. Het begint trouwens bij het toilet van de bakker. De ergste smerigste drek die we ooit aantreffen die vakantie. Lang leve de gaten met een muurtje erom denk je dan. Het is een volgelopen hurktoilet, de shit drijft er in afijn …..
We wandelen door de haven van Mopti. Een gedeelte van het zout, een gedeelte van de vissers een gedeelte met kleding. De piroques liggen aangemeerd. We lopen langs de hele inham aan het water. Bij bar Bozo op de punt van de haven menen we een drankje te nemen, en mooie mannen te kunnen gaan kijken, maar de tocht wordt voortgezet. Langs de stallen met vlees en vis vol met vliegen, de tomaten en het gedeelte met de smederijen.
We lopen ook naar de moskee, prachtig, door wat straatjes enzo, leuk sfeertje. Hier worden we overigens nauwelijks lastig gevallen door verkopers e.d. Ja, ze zijn er natuurlijk wel, als we bijvoorbeeld bij de bus stil staan. Er wordt een nieuwe mat gekocht om te picknicken. Bij een zilversmid worden aankopen gedaan.

{mosimage}

Als het rondje Mopti gedaan is gaan we naar de piroque. Een mooi beschilderde grote gemotoriseerde boot. Alles kan mee, hoewel we alleen het hoognodige aan bagage meenemen; tenten, kleding voor een nachtje, de instrumenten. En dan varen. Wat een sensatie. Het is echt fantastisch. We lunchen op de boot. We bezoeken een Peulendorpje aan de oever van de Bani. Het is duidelijk dat de kinderen vaker bezoek hebben gehad. Ze hangen aan de handen, lopen mee en vragen om van alles …. bidon, cadeau, bic …
Het dorp is helemaal van leem en shit gemaakt. Kleine straatjes, klein moskeetje. Koranschooltje, ezels, geiten … Dan weer verder varen

{mosimage}

{mosimage}

Tegen de avond meren we aan bij een Bozo dorp aan de Niger. Een soort schiereilandje van zandstrand is onze camping, die we delen met een paar strooien hutten. In het water liggen visfuiken en netten. Paul en jan gaan zwemmen. Wat verder landinwaarts, tot waar in het regenseizoen de rivier komt, ligt het Bozo dorp. Een delegatie gaat met Abou mee naar het dorpshoofd die ons heel vriendelijk welkom heet. We zetten onze tenten op. Een paar maken een wandeling. Het is echt of je ontdekkingsreiziger bent. Dit is echt niet onze wereld.
Alhoewel …
Als de tenten staan, het donker valt, de sterren komen en we lekker genieten van ons nieuwe matje en wat nootjes, in the middle of know-where, gaat de telefoon. Haye van Janine belt. Nou werkelijk …. Bereik, hiero …. Orange heeft het goed voor elkaar in Mali, das duidelijk.
Abou bereid in de piroque een heerlijk maaltje op twee van die Afrikaanse fornuizen. Het vuur voor die fornuizen is trouwens als een paar brandende kooltje in een cartonnetje de boot op gedragen. Het cartonnetje smeulde al. Natuurlijk krijgt Abou als dank een mooi lied van ons. En Paul leert het gezelschap pinkelen. Iedereen is zo verschrikkelijk moe dat we blij zijn dat de mensen in het dorp ook al slapen. We zouden er eigenlijk gaan spelen, maar niemand die dat trekt.
Wat een verjaardag heeft Erik gehad zeg.

{mosimage}

Donderdag 22 februari:
Het is best koud aan de oever van de Niger. Om zo uit je tent te komen …. Meteen die prachtige rivier, de zon, de wind en dan als ontbijt oliebollen met jam ook weer op de piroque. Het is ochtend, men moet poepen, best lastig als de piroque stilligt. Wachten maar tot we weer gaan varen.

De tocht terug naar Mopti is veel te kort.
Daar aangekomen laden we alle spullen over naar de bus en rijden weg. Op naar het Dogon gebied. De klif van klif van Bandiagara. ‘s Middags al komen we in Djiguibambo. In een kampement lunchen we op ons gemak met cola en fanta. We kopen wat souvenirs. Als we zover zijn beginnen we aan de afdaling de falaise in. Met een gids met zo’n mooi Dogon hoedje waarvan Marc er ook enkele scoort. De wandeling is prachtig. Nou ja prachtig, adembenemend eigenlijk. Zo’n uitgestrekte vlakte die stopt, recht naar beneden gaat en waarvan je uitkijkt op een nog veel uitgestrektere vlakte. Zo ver het oog rijkt een Afrikaans landschap zoals je je dat voorstelt. Half woestijn, heel weinig vegetatie … En dan die afdaling. Best ruig. De wandeling eindigt in het dorp Kani-Kombolé waar het net die dag markt is. De markt is hier echt heel mooi. Geen westerse kleding, bijna geen overkappingen, heel overzichtelijk, maar wel heel veel mensen op een relatief kleine plek. We hebben er mooi uitzicht op vanaf zo’n mooie reposer-plek onder een afdakje van stro. Frisje erbij. Natuurlijk maken we een wandelingetje over het marktje. Het wandelingetje wat verder langs het dorp zo tegen de avond is ook mooi. Het moskeetje ligt prachtig in de ondergaande zon. Paul leert van een paar jongens weer een liedje. Hoe krijgt hij dat toch weer iedere keer voor elkaar. De liedjesverzamelaar.

{mosimage}

{mosimage}

We slapen weer in tenten op het dak. Kakkerlakken op de WC/douche, hoewel het deze keer weer niet de bedoeling was de WC als douche te gebruiken. Ja soms weet je het niet meer hoor ….
Maakt niet uit, opfrissen is fijn. Voor het avond eten verorberen we de dozen pringels die Victorine ons meegegeven heeft. We hadden een doos voor slechte tijden en een doos voor goede tijden mee gekregen. Eigenlijk hadden we een doos leeg moeten eten toen Daniëlle ziek was, maar nu kon ze tenminste ook meegenieten. Heel lekker, pringels. Dank je Victorine … We eten ook op het dak. En gaan weer naar bed.

Vrijdag 23 februari:
We trekken verder met de osse- en de benenwagen naar Teli en Enndé. Een kilometer of 14. Het is natuurlijk weer prachtig onderweg. Niet te omschrijven, dus dat doen we ook niet. Natuurlijk is de verbazing wel groot als we uiteindelijk echt de woningen in de rotswand zien. En die grote rots daar, die gaat vast omvallen dadelijk …
Onderweg komen we geregeld tegenliggers tegen. Een hele riedel wordt er dan uitgeslaakt. Paul heeft er zelfs opnamen van gemaakt. Eén keer ging het feest niet door, het mobieltje van de vrouw ging af.
Het kampement dat we aantreffen is verbluffend prachtig. Met sanitair naar westerse standaard, helemaal vormgegeven naar de omgeving. Prachtige beelden, mooie planten, heerlijke stoelen en banken onder een prachtig afdak. Koel, schoon …. Lekker eten.
We brengen alle koffers een beetje op orde. Eigenlijk is het ook een beetje op orde brengen van alle gedachten. Er gebeurd zoveel, er is zoveel te zien. Ieder uur komen nieuwe impressies binnen. In Enndé is het mogelijk rustig aan te doen.

{mosimage}

{mosimage}

{mosimage}

Na een aardige lunch en een aardige tijd van reposer trekken we de wandelschoenen weer aan. De echte deze keer, want we gaan klimmen. Naar de huizen in de rotsen. De oude huizen van de Dogon, Tellem en Pygmeeën. Sinds een jaar of dertig wonen de Dogon allemaal in dorpen op de begane grond, maar er zijn nog steeds voorraadhutten op de wand die gebruikt worden. De rest takelt langzaam af. De klim naar boven valt heel erg mee, alleen Janine gaat het allerlaatste stukje niet mee. De huisjes zijn heel klein. Hebben daar echt mensne in gewoont, in die kleine hokkies? Het is indruk wekkend, of het nou de Tellem, de Dogon of wie ook geweest zijn, wat heeft toch de doorslag gegeven dat ze zo zijn gaan wonen? Komt het door het gevaar van de slavenzoekers? De vijanden? Dieren? De hoeveelheid water die hier voorhanden is? We stoppen ook uitgebreid bij de ontvangsruimte van de Hogon. De plek waar de dorpsoudsten naartoe gingen als ze iets te bespreken hadden. De afdaling volgt ook weer vrij snel. Bekijk eens foto’s op deze site. En als je plaatjes saai vindt en liever iets uit de Dogon streek beluistert.

Dan komen we bij een aardig museum en we zien mannen die zich voorbereiden op een dans. De pakken zijn al aan …
Ze hebben prachtige pakken aan, met dierenhoofden als maskers. Eentje loopt op stelten. De dans is eenvoudig, maar indrukwekkend.
Even later gaat Idon! ook spelen. Er komen heel veel kinderen op af en Abou gaat uit zijn dak en doet een solootje.

{mosimage}

{mosimage}

{mosimage}

‘s Avonds wordt er ook een Dogondans uitgevoerd bij het licht van een kampvuur. Ze dragen wit met blauwe pakken van dat dikke handgeweven stof. Veel mannen, dames en een paar kinderen. Weinig muziekanten. Ze dansen een pas, de mannen of de vrouwen, achter elkaar in een rijtje richting muziekanten. Als ze aankomen stoppen ze en lopen weer terug. Zo gaat dat de hele tijd door, met hier en daar wat afwisseling van de passen, maar heel bijzonder is het niet. De sfeer is natuurlijk wel bijzonder. De dansers heel aardig (willen natuurlijk trouwen) de kinderen aardig brutaal, maar wel grappig.

We slapen weer op de daken, een paar slapen zonder tent en zonder klamboe. Het is heel bijzonder om in de falaise met de sterren op je kop in slaap te vallen om de volgende meteen bij het wakker worden die rode rotswand te zien.

Zaterdag 24 februari:
We breken op en gaan de bus in. Als we omhoog rijden bij Kani-Kombolé zien we goed wat voor afdaling we gemaakt hebben. Best indrukwekkend te zien dat waar sommigen een beetje gilden, nu een vouw met bak op haar hoofd, kind op de rug en lange rok gewoon afdaalt.

‘s Middags komen we bij het veer naar Djené, maar de bus kan er niet op. Gelukkig is het redelijk eenvoudig een taxibus te regelen. Het wordt een snel bezoekje. We drinken eerst een frisje in een luxe restaurant/hotel om vervolgens ergens in Djené wat brood te eten. We kopen oliebollen, stokbrood en nog wat sardientjes en vinden een plekje met uitzicht op de Niger.
Werelderfgoed … De open riolen gaan een stapje te ver naar ons idee, want fris is anders. Toch is het indrukwekkend echt alles is van leem, zeker de moskee. Als er een muezzin op de hoek van de moskee aan een oproep begint worden we allemaal stil. Er zijn wel megafoon ingemetseld in de torentjes, maar daar wordt dus op dat moment geen gebruik van gemaakt. Even later komt er aan de andere kant van het plein een begrafenisstoet voorbij.
We zijn in totaal ongeveer 3 uurtjes in Djené, dan komt het busje ons weer halen, nemen we het pontje weer hup de bus in.

{mosimage}

{mosimage}

We rijden door tot San. Daar vinden we een keurig hotel, waar prima eten verkrijgbaar. Slapen in een luxe hut met tegels, westers sanitair en een woeiwaai.

Zondag 25 februari:
Terug naar Bamako.
We komen rond drie uur in de middag aan bij Abou. We mogen bij hem thuis logeren. Een Marius déjà vu krijgen we met het verschil dat alles heel snel schoongemaakt wordt en alles gewoon blijkt te werken. Okai, de WC sputtert even tegen, maar geen klagen. En muziek natuurlijk, af en toe een dansje. Er worden frisjes gescoort in de wijk. Een sjieke wijk. Die Abou heeft het aardig voor elkaar. We logeren bij Abou omdat het goedkoper is dan Cauris Lodge. Op het dak kunnen de tenten staan, maar er is binnen ook heel veel plek. Wel twee badkamers. Er is een groot terras, helemaal betegeld en een huisje met een keuken.

Een groot aantal gaan naar Drissa en Oumou om de bestelde djembé’s en out-fits op te halen. Iedereen is duidelijk heel blij elkaar weer te zien. We moeten ook gaan overleggen wie er meegaan naar het dorp van Drissa, maar vernemen dat er een bruiloft is waar de rest van Donba zou moeten spelen.
Bij Drissa worden de instrumenten bekeken, niet alles is er, maar er is vertrouwen dat het wel goed komt.
Bij Oumou thuis wordt het nog gezellig. Sjeck komt de kleren brengen en de dames passen alles, waarbij enige preutsheid om de hoek komt zeilen en alle mannen buiten worden gezet.
Er komt nog een n’goni speler. We luisteren nog wat en vertrekken weer. We weten het nog niet, maar dat is de laatste keer dat we daar zijn.

{mosimage}
Drissa en zijn vrouw

Die avond lopen we naar ‘Le restaurant aux bons-goûts’ een eettent bij Abou in de buurt. Heerlijk eten, goedkoop 26.000 CFA en met de bijbehorende Afrikaanse taferelen.
Die avond blijkt dat inderdaad alleen Drissa en Oumou meegaan naar Drissa’s dorp. Helaas, helaas.

Maandag 26 februari:
De rit naar Drissa’s dorp Koroba verloopt vlekkeloos. Baba is weer op zijn best op de piste. We zijn er nog sneller dan bij Kolina, het is dezelfde kant op. Op de RN 7 rechts af bij Diallo Koroba. Dan de piste volgen en af en toe een splitsing zonder borden …

Het dorp van Drissa is duidelijk anders dan Kolina. Veel droger … We logeren echt bij de familie van Drissa. We leren zijn moeder en zijn broer kennen, natuurlijk is iedereen familie, maar van hen is het duidelijk. Zijn broer is doof, en in het begin moeten we even wennen. Hij lijkt ook achter te lopen in ontwikkeling, maar al snel is duidelijk dat hij aardig clever is. Hij is een gangmaker / grappenmaker. Goed om te zien hoe ze met hem om gaan.
Hier zijn veel meer nieuwsgierige kinderen dan in Kolina en ze zijn ook wat brutaler.

We richten weer hutten en tenten in.
Dan lopen we naar de rivier de Sangarani. Oh wat is dat prachtig. Kinderen die spelen, vrouwen die de was doen, piroques die in het water liggen. We klungelen wat met bikini’s en doeken die wel of niet om moeten blijven …. Uiteindelijk spatteren we heerlijk in het water …

Die avond spelen de muziekanten onder het genot van een stofwolkje. We hadden gedacht dat er muziekanten uit het dorp zouden komen meedoen, maar daar is geen sprake van.
Oumou, Mamou (of Mam) laten hun kookkunsten zien er zijn 4 kippen geslacht.
Dinsdag 27 februari:
De volgende ochtend blijkt Janine bijna niet geslapen te hebben van de jeuk. Huiduitslag, heel vervelend. Een wasbeurd lucht op.

In de ochtend percussieles. Sandja blijft een hele kluif. Het is afzien. Een paar keer verzitten vanwege de zon.

Na de lunch die we nuttigen in een hut gaan de meesten weer zwemmen en een tocht maken in een piroque, eentje zonder motor, met een mannetje die ons met zo’n stok duwt en een jongetje dat hoost. En het is weer onwaarschijnlijk prachtig. We varen over de Sangarina, die natuurlijk een stuk smaller is dan de Bani en de Niger, maar wel veel groener. Het is minder weids, maar je kan ver vooruit kijken naar waar de Niger moet zijn. Na een poos komen we bij een eilandje en meren aan. Daar treffen we nijlpaardenafdrukken in het zandstrand en nijlpaardenshit. Heel bijzonder. Het is een heel plat eilandje met gras en twee hele kleine struikjes, maar schijnbaar voedsel genoeg voor de Hippo’s. We zwemmen ook hier weer. We kunnen nu duidelijk de Niger zien liggen. Hier is het wel heel weids. Er is heel veel water en als je nog verder gaat voel je de stroming ook aardig sterk. Ook dat het water weer van kleur veranderd, net als bij de Bani en de Niger.
En overal is alleen natuur, geen badhokjes, geen strandtent, zelfs geen hutten, we zien af en toe wat vissers, geen moskeetjes ….
Er zitten joekels van mosselen, zeker 15 cm groot. Drissa neemt er een paar mee. Onderweg vallen de vogels steeds meer op, ijsvogels, witte en blauwe.
Op de terugweg varen we langs stukjes land waar dingen verbouwt worden, af en toe is er een vrouw aan het werk.
Het is jammer als we weer terug zijn, maar voldaan lopen we weer terug naar het dorp. Het stuk waar we lopen komt in de regentijd overigens helemaal onder water te staan en dat is best ver.

Die namiddag naast de bus half in de zon dansles. Afzien, maar heerlijk. Als oppepper krijgen we tijdens de dansles thee. Werkt misschien nog wel beter dan dextro energie (trouwens die van Baba, met vanille). Veel water drinken hoewel het fleswater bijna op is. We gaan over op pompwater. Aan de toeschouwers zijn we inmiddels gewend.

{mosimage}

{mosimage}

{mosimage}

Net voor het donker douchen en dan weer wachten op het eten. Oumou is heel veel vissen aan het frituren, in alweer een smashing outfit. We krijgen er een enorme bak sla bij en tomaten met uien. Heerlijk, wederom …. Merci merci Oumou …

Er wordt die avond niet meer gespeeld. Iedereen gaat vroeg naar bed.

Woensdag 28 februari:
Janine wordt weer helemaal gek van de jeuk wakker. Ze houdt het nog een percussieles vol, maar na het eten als Jan, Karfala en Drissa zijn gaan vissen wordt het te erg. Ook haar ogen zijn nu gezwollen en haar lip is dik. Op een gegeven moment is het duidelijk dat we naar Bamako moeten.
Karfala, Drissa en Jan worden teruggehaald door Eric en Oumou gaat als de wiedeweerga een uiendrapje maken. Karfala had het daar een dag eerder ook al over … Als ze het er in de douche opgesmeerd krijgt klaart ze op, het werkt direct verlichtend. Oumou zegt nog dat het er mee over gaat, maar na 15 min. komen de rode plekken alweer terug.
Dan gaat het ineens heel snel. Voor iedereen het in de gaten heeft draait de bus en wordt alles afgebroken en ingepakt. Het afscheid gaat snel en is weer best emotioneel. Heel jammer natuurlijk ook. In de vluggigheid worden nog wat cadeautjes verzameld …
En floep weg zijn we.

We zetten Oumou en Drissa af bij Drissa en gaan naar Cauris lodge. En al snel komt de dokter. Het blijkt inderdaad goed te zijn dat we terug zijn gegaan, want het is een allergie die via de oren en de ogen naar binnen zou kunnen slaan. Ook op de luchtwegen overigens, en dat wil je niet … Ze krijgt medicijn en zalf. Het helpt meteen. We kunnen wat Janine betreft met een gerust hart gaan eten.
Luciënne is een ander verhaal. Die heeft ondertussen enorme bulten gekregen van voormalige normale muggenbulten. Ze zijn gaan infecteren en ze heeft een halve graad verhoging, ook zij heeft de dokter erbij geroepen. Ze is gelukkig gerustgesteld als ze een antibioticakuur krijgt.

Donderdag 1 maart:
Het is heerlijk om lekker uit te slapen en wat bij te komen. We doen alles heel erg op het gemakkie. Karfala is een beetje van slag omdat het de laatste dag is. Hij gaat nadat wij weg zijn voorlopig eerst naar zijn zus in Kankan. Per 1 april zou de universiteit weer open gaan. Jawel de grenzen zijn weer open. Net op tijd.

Janine heeft goed geslapen, Luciënne helemaal niet.

Als iedereen aangekleed en klaar is met ontbijten gaan we een laatste keer de stad in om inkopen te doen. We gaan wwer naar die artisanale / markt waar we al eerder geweest zijn …
Jan, Paul en Jolanda kopen nieuwe pakken voor het Zongo project. Er worden nog sieraden, bakjes, krukjes, stoelen en nog meer van die dingen gekocht. Echt wat kan zo’n groep in een uurtje anderhalf veel kopen, de opbrengst is groot, ook voor de mannetjes op de markt.

Terug in het hotel wachten we tot 16.00 uur en vertrekken naar Abou voor de finale. Alles inpakken, ompakken, verpakken en disco. Er heerst een gemoedelijk sfeertje. Baba wordt gefilmt tijdens het theezetten. Dat duurt best lang. Jan heeft al zijn disco CD opgezet. Langzamerhand wordt het donker en steeds meer mensen zijn klaar. Drissa komt maar niet, waar blijft hij toch?
Karfala bid trouwens gewoon in de kamer waar de muziek keihard aanstaat. Dat vergt wel wat extra concentratie.
Uiteindelijk stappen we op, de honger is groter dan het geduld, komt Drissa aangelopen, zonder Oumou. Weer teleurstelling. Ze heeft de maandelijkse periode met veel buikpijn.
We eten weer bij dat tentje, iedereen is toch wel moe.

{mosimage}

{mosimage}

Terug bij Abou wordt er nog een aardig feestje op poten gezet. Hoe krijgen we het toch voor elkaar, zelfs Luciënne lacht af en toe. De muziek is dan ook wel heel goed.
Oumou belt nog. Drissa is erg te spreken over de ambiance …
Drissa vertrekt, maar niet zomaar. We roepen met zijn allen de jel en daarop volgt een grote knuffel van alle dames. Hij wordt er zelfs een beetje verlegen van.
0.00 uur vertrekken we. Het is gedaan.
Bij het vliegveld nemen we op dezelfde manier afscheid van Baba en Ousmane. Door de hektiek schieten Karfala en Abou er, wat jel betreft, bij in. Er wordt natuurlijk wel heel wat afgeknuffeld. Menig traantje …

Vrijdag 2 maart:
De terugreis was gewoon, veel slapen.
In Düsseldorf stonden partners en kinderen ons op te wachten.
Wat moeten we veel vertellen, daar zijn we voorlopig nog niet mee klaar …